MKB wil van verplichte Arbo-dienst af
De verplichte aansluiting bij een Arbo-dienst is werkgevers in het midden- en kleinbedrijf een doorn in het oog. „Maak daar nou eens een einde aan”, verzucht voorzitter H. de Boer van brancheorganisatie MKB-Nederland.
Uit een evaluatie van de Wet verbetering poortwachter, gericht op een snelle terugkeer van zieke werknemers naar het werk, komen de Arbo-diensten naar voren als een van de grootste ergernissen. MKB-Nederland adviseerde de overheid dinsdag werkgevers meer keuzevrijheid te bieden. Ook reïntegratiebedrijven en verzekeraars moeten diensten kunnen aanbieden die nu nog exclusief mogen worden geleverd door Arbo-bedrijven die door de overheid zijn gecertificeerd.
Momenteel beheerst een vijftal grote bedrijven, zoals ArboNed, samen 90 procent van de markt. Doordat ondernemers verplicht zijn hun diensten af te afnemen, hebben zij weinig prikkels om alert in te spelen op de wensen van de klant, stelt De Boer. Een situatie die er volgens hem van getuigt dat de markt nog steeds niet volwassen is. „De dienstverlening kan sneller, goedkoper en meer op de specifieke omstandigheden van de sector toegespitst.”
Bovendien is MKB-Nederland er sterk voor dat Arbo-diensten voortaan aansprakelijk zijn wanneer zij in gebreke blijven. Een voorbeeld. De Wet verbetering poortwachter (WVP) vereist dat de Arbo-dienst binnen zes weken na de eerste ziektedag van een werknemer een onderbouwd advies uitbrengt aan de werkgever over mogelijkheden tot herstel en te ondernemen actie.
In de evaluatie van MKB-Nederland meldt ruim 40 procent van de werkgevers die met een langdurig zieke werknemer te maken hebben gehad, dat de Arbo-dienst deze wettelijke termijn aan de laars lapte. Op de trage werkwijze staat geen sanctie voor de Arbo-dienst, maar wel degelijk voor de werkgever die erbij is aangesloten. De Boer: „Financiële aansprakelijkheid moet deel gaan uitmaken van de contracten.”
Wat bijna de helft van de 4000 ondervraagde werkgevers steekt, is dat de Arbo-organisaties aansprakelijkheid uit de weg gaan, maar de tarieven voor de dienstverlening intussen wel duchtig hebben opgeschroefd. Sinds de invoering een jaar geleden van de WVP zijn de prijzen met 10 tot zelfs 100 procent gestegen. „De werkgever draagt vanaf dag één van het verzuim alle kosten”, klaagt het evaluatierapport.
En de rompslomp, vult De Boer aan. Zo vindt hij het verplicht aanwijzen van een zogeheten casemanager, die in de gaten houdt of de bij het verzuimproces betrokken partijen de juiste procedures volgen, voor kleine bedrijven volstrekt overbodig. „Wat moet een bakker met vier werknemers nou met een casemanager?” Deze „overbodige en belastende bepaling” mag van de MKB-voorman dan ook worden geschrapt.
Hoewel De Boer het te vroeg vindt om al een definitief oordeel te vellen over het welslagen van de WVP, werpt hij alvast een meer dan kritische blik op de Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen. Bij het beoordelen van de aanvragen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering zou het UWV een veel te procedurele, administratieve aanpak hanteren. „Graag zou ik wat meer inlevingsvermogen en gevoel zien.”
In het evaluatierapport van zijn organisatie staat dat de randvoorwaarde voor een optimaal functioneren van het UWV is dat deze organisatie resultaatgericht werkt. De praktijk blijkt anders te zijn. „De eerste signalen over de rol van het UWV als poortwachter baren zorgen.” De Boer wil dat het UWV voortaan verantwoording aflegt van zijn handelen en ingediende WAO-aanvragen alleen grondig beargumenteerd terugstuurt dan wel afwijst. „Wat iets anders is dan dat het vakje op bladzijde vijf, rechts bovenin, niet tot op de komma nauwkeurig is ingevuld.”
Ook voor zijn eigen achterban heeft De Boer nog wel een advies om de werking van de WVP te verbeteren. Dat kan door werknemers die thuiszitten in hun portemonnee te treffen. „Evenwichtig verdelen van financiële prikkels”, in MKB-jargon. Het moet dus afgelopen zijn met de situatie dat werkgevers in het eerste ziektejaar standaard 100 procent van het loon doorbetalen bij ziekte.
„Ik weet het. Het is geen populaire boodschap”, beseft De Boer. „Maar komende jaren wordt dit een heet hangijzer bij de CAO-onderhandelingen.”