Geloof en daden als eenheid in Ethiopië
In Ethiopië zag Jan Lock hoe woorden en daden een christelijke eenheid kunnen vormen waarvan een getuigenis uitgaat.
Ik zit naast dr. Minas in het vliegtuig. Hij is opgegroeid als de zoon van een Oosters-orthodoxe priester. Ik als zoon van een tuinder. Hij in Dessie, ergens in de noordoostelijke bergen van Ethiopië. Ik in het Westland.
We zijn op weg naar Gambella in het laagland van Zuidoost-Ethiopië. Minas noemt dat ”real Africa”, het echte Afrika. In de bergen wonen de Afrikanen met Semitische trekken. Kort, fijngebouwd. Minas is een van hen. In Gambella wonen de Nuer. Bomen van mensen bij wie iemand als Minas een dwerg lijkt.
We praten over onze jeugd. Minas vluchtte onder het communistische regime naar Amerika. Daar genoot hij zijn opleiding en promoveerde hij. Onder datzelfde communistische regime ging hij terug. Om zijn talenten in te zetten voor zijn Ethiopiërs.
In Amerika is hij tot geloof gekomen. En juist die bekering heeft hem naar Ethiopië doen teruggaan. Voor Minas zijn geloof en daad in de lijn van Jakobus 1.
Minas is een zestiger. Kort, kalend, een beetje gezet, felle doordringende ogen. Hij spreekt elk woord met overtuiging uit. Doelgericht en zeker.
Het is tekenend dat Minas vanuit de bergen op weg is naar Gambella. Voor de meeste Ethiopiërs uit de bergen, die met Arabische invloeden een groep op zich vormen, is het ”real Africa” discriminerend bedoeld. Voor Minas is het een uitdaging. Met name de Nuerjongeren wil hij via zijn vakopleidingen aansluiting laten krijgen op de arbeidsmarkt. Bovendien zijn de mensen in het laagland, met een hoge mate van evangelicale kerstening, voor hem broeders en zusters met wie hij zich verbonden weet. En die verbondenheid in Christus uit hij ook in het leven van elke dag.
Verschoppelingen
In het vliegtuig gaan we een paar jaar terug. We wisselen de invloed die we op elkaar hebben met elkaar uit. Minas heeft als eerste in ons partnernetwerk het idee van vraaggericht vakonderwijs uitgewerkt en Woord en Daad daarmee geïnspireerd. Hoewel veel verfijnder dan het eerste idee van Minas, ligt de basis voor die uitgewerkte visie bij hem.
Vandaag vertelt hij me dat juist de vorming van jongeren in het vakonderwijs voor hem laat zien dat christenen heel praktisch een woord voor de wereld hebben. De opleidingen van Minas geven veel aandacht aan het christelijk leven in je goddelijk beroep. En Ethiopische werkgevers merken dat op. In alle eenvoud gaat er op die wijze een getuigenis uit.
Minas geeft niet alleen aandacht aan de kansrijken, maar ook aan de verschoppelingen. Behalve de opleidingen heeft hij een bonnensysteem ontwikkeld. De middenklasse kan bonnen kopen en die uitdelen aan de mensen op straat. Een bon geeft recht op een goede maaltijd. Als zijn keuken met de ”injera”, de Ethiopische pannenkoek van teff, opengaat, stromen ze binnen. De mensen uit de uithoeken van de samenleving. Gehandicapte ex-soldaten, weduwen, wezen, straatschoffies. Hij vertelt me over zijn passie voor hen.
We hebben passievolle dagen in Gambella. Ik zie dat de woorden in het vliegtuig waarheid zijn. Terug in Addis Abeba gaan we naar Hope University College in aanbouw. Als we over de weg rijden, vertelt hij en passant over zijn contacten met de lokale overheid. Hij zet zijn kennis, opgedaan in Amerika, in voor de stad en het land. Hij zat in de commissie die ervoor zorgde dat de rondweg in Addis er kwam. Hij had zijn invloed op wijzigingen in het nationale systeem voor vakonderwijs. Zijn organisatie is een voorbeeld voor het verbinden van bedrijfsleven met vakonderwijs. Hij vertelt erover. Iedereen kent Minas als christen. En net als de jongeren getuige zijn in hun werkomgeving, zo is hijzelf getuige in de hoge kringen.
Doorbraak
Het Hope University College is de nieuwe en menselijkerwijs gesproken misschien wel de laatste roeping van Minas: in het college wil hij, net als in zijn vakscholen, jonge mensen op hbo-niveau vanuit de christelijke levensovertuiging opleiden tot leiders op hun plek in de Ethiopische maatschappij. Dat kan alleen als de opleiding inhoud en uitstraling heeft. Samen met heel veel mensen in en achter Woord en Daad is Minas al bijna tien jaar bezig om die roeping te realiseren. Het gaat met vallen en opstaan. Maar het ziet ernaar uit dat het gaat lukken. We staan wellicht op de drempel van de doorbraak van christelijk hoger onderwijs in Ethiopië.
Minas spreekt elk woord beslist en met overtuiging uit. Doelgericht en zeker. Bij elk woord lijkt hij te onderstrepen dat ik als luisteraar geen andere keus heb dan het met hem eens te zijn. En als ik Minas hoor en zie, moet ik zeggen dat ik het niet erg vind dat hij me die keus niet lijkt te geven.
De auteur is voorzitter van de raad van bestuur van Woord en Daad. Dit is het zesde artikel in een serie over ervaringen met christenen in het buitenland.