„Grootayatollah in Najaf ontzet”
Een gewapende menigte die in de Iraakse heilige stad Najaf het huis belegerde van grootayatollah Sayyed Ali al-Sistani, de hoogste geestelijk leider van de sjiieten, is door aanhangers van de grootayatollah verjaagd. Dat heeft Sayyed Mohammed Baqer al-Mehri, de leider van de sjiitische congregatie in Koeweit, maandag gezegd.
De belegeraars hadden een ultimatum gesteld aan Al-Sistani en een andere geestelijk leider om Irak te verlaten, maar werden voordat dit afliep verdreven uit Najaf.
Al-Mehri zei dat het huis van Al-Sistani zaterdag was omsingeld door een menigte die grotendeels zou bestaan uit volgelingen van Sayyed Muqtada al-Sadr, de zoon van een prominente schriftgeleerde die in 1999 door het regime van Saddam is vermoord. Zondagmiddag zijn volgens Al-Mehri aanhangers van de grootayatollah uit de omgeving naar Najaf gekomen om de stad te bevrijden van Muqtada’s volgelingen. De geestelijk leider is ongedeerd gebleven en naar een geheime locatie gebracht, zei Al-Mehri. De aanhangers van de grootayatollah zijn in Najaf gebleven en er wordt niet meer gevochten, voegde hij eraan toe. Tevens ontkende hij berichten dat Muqtada zich in Najaf bevond en zou zijn gedood.
Volgens Al-Mehri bevonden zich onder de menigte ook agenten van de Ba’ath-partij, die erop uit zouden zijn „onrust te zaaien om te bewijzen dat de coalitie niet voor veiligheid kan zorgen.” Namens de sjiitische gemeenschap drong hij er bij de coalitiestrijdkrachten in Irak op aan haar leiders in de Iraakse heilige stad Najaf te beschermen.
Donderdag werd Abdul Majid al-Khoei, een sjiitische geestelijke die net uit ballingschap naar Irak was teruggekeerd, in Najaf vermoord door een menigte die kennelijk bezwaar maakte tegen de aanwezigheid van een aanhanger van Saddam Hussein op een verzoeningsbijeenkomst die sjiitische leiders hadden belegd.