Zorgondernemer wil „kastje en muur” zijn met Opvoedpoli
ALKMAAR – Binnen twee jaar groeide zijn Opvoedpoli BV uit tot een particuliere ggz-instelling van middelgroot formaat. Directeur Anne Punter: „Het is best wel eens spannend, maar de vooruitzichten zijn goed.”
„Heb je daar deze week al mee geoefend? Geweldig zeg, knap gedaan.” Gezinscoach Patricia Dorst steekt haar hand uit naar een stapeltje kleine, handgemaakte kaartjes. Elk exemplaar bevat aan de ene kant een letter van het alfabet, aan de andere kant een woord dat met die letter begint.
De kaartjes zijn van Janneke, een alleenstaande moeder van een zoon van zeven. Ze krijgt praktische gezinsbegeleiding, zodat ze beter kan omgaan met haar zoon bij wie PDD-NOS, een stoornis in het autistische spectrum, is vastgesteld.
De basisschool gaf haar de kaartjes om de leesvaardigheid van haar zoon te vergroten. „Maar de juf van wie ik ze kreeg, was de p vergeten Kijk maar, die heb ik zelf bijgemaakt. De p van pipo”, vertelt Janneke trots aan Dorst.
De gezinscoach is werkzaam bij de Opvoedpoli BV, een particuliere ggz-instelling van de zorgondernemers Linda Bijl en Anne Punter die inmiddels zo’n twee jaar bestaat. In die tijd groeide de organisatie uit naar zo’n 120 medewerkers, verdeeld over 80 vaste en 40 oproepkrachten: orthopedagogen, psychologen, pedagogen, gezinscoaches, speltherapeuten.
Op de site omschrijft de Opvoedpoli zich als het kastje en de muur; een instelling die bij elke hulpvraag zelf op zoek gaat naar de nodige hulpverleners voor ouders en kinderen, niet te pas en te onpas doorverwijst en geen wachtlijsten heeft. „Toen nu toe maken we dat nog steeds waar”, verzekert Dorst.
Twee keer eerder bezocht de gezinscoach Janneke. Doel van het derde gesprek is inzichtelijk maken wat de Opvoedpoli voor Janneke en haar kind kan doen.
In november 2009 ging Dorst bij de Opvoedpoli aan de slag. Haar baan als sociotherapeut bij een kinderpsychiatrisch ziekenhuis in Alkmaar gaf ze ervoor op. „Ik werkte daar op de groep, bij de jongeren. Andere collega’s, zoals de systeemtherapeut, werkten met de gezinnen, maar dat gebeurde buiten de groep. Mij leek het juist zo boeiend om het hele sociale systeem rond het kind, bijvoorbeeld de opa’s en oma’s, bij de begeleiding te betrekken. En de kleinschaligheid van de Opvoedpoli was ook een belangrijk argument.”
Moeder Janneke klopte al eerder aan om opvoedhulp, kort na haar echtscheiding. „Maar toen ik na zes maanden wachten aan de beurt was, was ik net ingetrokken bij mijn ouders. Omdat de situatie toen redelijk stabiel was, heb ik gezegd: Laat maar even zo.
Nadat de diagnose PDD-NOS gesteld was, doorliep ze later alsnog een hulpverleningstraject, bij jeugdzorginstelling Parlan. Ze kreeg er een cursus opvoedbegeleiding voor zes maanden, de maximale duur die uit financieel oogpunt van de provincie Noord-Holland mag. „Toen dat om was, moest ik verder zoeken. Via via kwam ik bij de Opvoedpoli terecht.”
Met wat ze bij Parlan leerde, kan ze goed uit de voeten. Behoefte aan verdere opvoedadviezen heeft ze vooral voor situaties waarin haar zoon zich onzeker gedraagt. „Als hij naar de toilet moet, wil hij van te voren weten dat ik zijn billen afveeg. Anders gaat hij niet, hij is bang dat hij dat zelf niet goed doet. Die angst is zo groot dat hij buitenshuis amper naar de toilet durft. Zoals bijvoorbeeld op school.”
Zorgondernemer Anne Punter ziet zichzelf niet als directeur van een middelgrote ggz-instelling. „Ik geloof dat ik als directeur ontwikkeling op de loonlijst sta”, lacht hij. De BV staat op naam van Linda Bijl, officieel directeur-bestuurder, met wie hij is getrouwd.
Hard is de groei van zijn bedrijf zeker gegaan, beaamt Punter. „Maar als je geen wachtlijsten wilt, weet je wat je te doen staat: mensen aannemen.” Door de sterke personeelsgroei maakt de Opvoedpoli hoge kosten. Punter: „Het is best wel eens spannend, maar de vooruitzichten zijn goed.”
Dat de Opvoedpoli een aantal maanden na de oprichting de AWBZ-GGZ-erkenning behaalde, ziet Punter als belangrijke mijlpaal. „Nu kunnen we ook verzekerde zorg bieden.”
Inmiddels heeft de Opvoedpoli met vrijwel alle grote zorgverzekeraars contracten. Punter: „Ouders krijgen onze hulp dus vergoed, op voorwaarde dat er een verwijzing is van een arts of dat Bureau Jeugdzorg een indicatie heeft afgegeven die recht geeft op psychische hulp. Voor andere vormen van hulp, bijvoorbeeld schuldsanering of mediation, moeten we op zoek naar aparte geldpotjes. Tenzij het door ouders zelf wordt betaald.”
Bekend is dat veel provincies, waaronder Noord-Holland, kampen met wachtlijsten in de jeugdzorg. De Opvoedpoli kan helpen met het wegwerken daarvan, denkt Punter, „maar het verkrijgen van provinciale jeugdzorggelden is makkelijker gezegd dan gedaan. De meeste provincies hebben een contract met een of twee grote provinciale jeugdzorginstellingen. Ik kan aantonen dat wij efficiënter werken, maar toch kom je er niet zomaar tussen. Het is een beetje een kartel.”
Ook scholen ontdekken de mogelijkheden van de Opvoedpoli steeds meer, aldus Punter. „Zij kunnen bij ons terecht voor de diagnostiek, bijvoorbeeld als ze een leerling willen testen op dyslexie. Maar we kunnen ook begeleiding bieden aan leerkrachten die problemen hebben met kinderen in de klas.”
In de strategie die Dorst bij Janneke voorstelt, staat het woord structureren opnieuw centraal. „Je moet proberen de toiletgang vanaf de start veilig voor hem te maken. Dat kan het beste met pictogrammetjes die stap voor stap alle aspecten van de stoelgang laten zien”, zegt ze, terwijl ze uit een mapje een set plaatjes tevoorschijn trekt. „Die laat ik plastificeren. De volgende keer breng ik ze voor je mee. En het is heel goed dat je al elke dag met het alfabet oefent. Heel knap wat je nu al hebt bereikt.”