Het juk van gebondenen losgemaakt in India
In India zag Joël Voordewind hoe een echtpaar in praktijk brengt wat in de Bijbel staat: de banden van het juk ontdoen.
Een kind van nog geen 8 jaar slaat de ene steen na de andere kapot in de brandende zon. Met schroom maak ik toch maar een foto, om in Nederland te laten zien hoe kinderarbeid er in de praktijk uitziet.
In oktober vorig jaar bezocht ik in India John en Kay Sylvester, een echtpaar dat, ondersteund door Tear Nederland, gezinnen uit de slavernij haalt. Na 2,5 uur vliegen vanuit New Delhi landen we in Allahabah. Daar worden we hartelijk ontvangen door John en Kay, die werken voor een Indiase christelijke hulporganisatie. Na nog eens 3,5 uur rijden door afgelegen dorpjes over wegen vol kuilen en koeien die niet reageren op ons getoeter, komen we aan in een gebied waar enkele grote landeigenaren de baas zijn. Veel mensen zijn hier door schulden die van generatie op generatie overgaan gedwongen in steengroeven of in de landbouw te werken.
We stoppen bij een oude boom. Toen John hier voor het eerst kwam, werd hij met geweld bedreigd. De landeigenaren hadden de bevolking wijsgemaakt dat hij hun kinderen kwam ontvoeren. Toen John uitlegde dat hij juist kwam om de kinderen onderwijs te geven, werd hij alsnog vriendelijk ontvangen.
Nu brengt hij ons naar een school waar inmiddels ruim 800 kinderen onderwijs krijgen. Kinderen van ouders die in de steengroeven werken. Als er geen school was in dit gebied, zat er voor hen niets anders op dan de schuld en de bijbehorende slavenarbeid van hun ouders te erven.
Ik vraag de kinderen wat ze willen worden. De ene jongen ziet een toekomst als landmeter, de andere als wegen- en bruggenontwerper. De meisjes willen schooljuf of dokter worden. Sommige oudere broertjes werken nog wel in de steengroeven. De kinderen lopen soms een uur naar school, de helft op blote voeten.
Primitief
Op papier zijn er diverse overheidsscholen. We komen er echter maar enkele tegen en de helft daarvan staat leeg omdat er geen geld is voor docenten. John begon onder een oude boom les te geven en wist de kinderen met snoep te lokken. Later bouwde hij een afdak en nu staat er een groot gebouw met twaalf klaslokalen en zelfs een computerlokaal.
We rijden door naar een dorpje. Hier wordt John, die al twintig jaar in dit district werkt, hartelijk begroet. Hij heeft door rechtszaken tegen de landeigenaren vele families uit de slavenarbeid gekregen, en ze met overheidssteun eigen stukken land laten bewerken.
De vrouwen namen deel aan zelfhulpprojecten, waardoor ze een lening kregen om bijvoorbeeld een geit te kopen. De mensen zijn erg trots op hun huis en bezit, al ziet het er voor een westerling primitief uit. Er staan waterpompen op strategisch plekken, kinderen gaan naar school en de vaders bewerken hun eigen grond.
De volgende dag bezoeken we de gezinnen in de steengroeven in een ander district. Hier is Stewart Trust nog maar een paar jaar actief. Kinderen vanaf 6 jaar werken mee met het kapotslaan van grote stenen. Het is 35 graden en de kleinere kinderen rennen rond de ouders. Een jongste kind van nog geen jaar ligt te slapen onder een paraplu. Dit zijn de armsten onder de armen. De hulporganisatie probeert hier de mensen ervan te overtuigen dat ze hun kinderen toch beter naar school kunnen laten gaan, en dat ze via kleine leningen een eigen bedrijfje kunnen opzetten.
Het werk in de steengroeven is niet alleen zwaar, maar ook gevaarlijk. De longen worden aangetast door de stoffen die vrijkomen en soms wordt bij explosies in de groeven iemand dodelijk geraakt door rondvliegende brokken steen. Als ik een foto wil nemen, rennen de kinderen weg. Ze zijn bang dat ik de foto’s laat zien aan de politie en dat ze dan hun baan kwijtraken. Ze bivakkeren in hutjes van stro en plastic dicht bij de groeven. Droevige omstandigheden, die me doen denken aan vluchtelingenkampen. Sommige kinderen werken negen maanden aaneen totdat het regenseizoen begint.
Paradijs
We rijden terug naar de bewoonde wereld; plotseling ogen deze dorpen als een paradijs vergeleken met de woonomstandigheden die we eerder hebben gezien. Armoede kent vele gradaties.
In het vliegtuig terug naar New Delhi realiseer ik me hoe bijzonder het is dat een Indiaase man van goede afkomst en zijn Amerikaanse echtgenote zich in dit afgelegen gebied inzetten voor deze kinderen. Dag in dag uit. Gemotiveerd door hun geloof. Zij brengen dagelijks in praktijk wat in de Bijbel staat, in Jesaja 58 bijvoorbeeld: „Dat gij ontdoet de banden des juks, en dat gij vrij loslaat de verpletterden, en alle juk verscheurt.”
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de ChristenUnie. Dit is het vijfde artikel in een serie over ervaringen met christenen in het buitenland.