De vakantie komt eraan en dat betekent dat de tuin er bij vertrek netjes bij moet liggen. Bij terugkomst is het verbazingwekkend hoe hard veel planten, met name het onkruid, gegroeid zijn. Een zomertuin moet je bijhouden. Iets minder dringend, maar toch nodig in de zomer: het snoeien en knippen van hagen, struiken en coniferen.

Wie een mooie, volle haag wil hebben moet hem niet eerst op volle lengte laten komen en dan pas beginnen met knippen. Datzelfde geldt voor coniferen en (half)heesters. Als ze nog klein zijn moet je beginnen met toppen en knippen. Wanneer je regelmatig de uiteinden van scheuten snoeit, ontstaan er veel zijscheuten en daardoor groeien planten vanaf het begin mooi dicht.

Laat je de haag de gewenste hoogte bereiken alvorens hem te gaan knippen, dan vertakt hij zich wel aan de buitenkant, maar blijft hij vanbinnen vrij open en los. Hetzelfde geldt voor vormboompjes zoals buxus, taxuskegels en andere coniferen. Scheer als ze jong zijn de uiteinden af, zodat de scheuten getopt worden en de vertakking gestimuleerd. Voor alle coniferen geldt dat je mooiere, vollere planten en bomen krijgt als je de scheuten regelmatig topt.

Bij Pinus en Picea kun je dat met een snoeimes doen, maar je kunt ook een (elektrische) heggenschaar gebruiken. Hebben coniferen de gewenste omvang bereikt, dan kun je ze niet meer sterk terugsnoeien omdat ze op het kale hout moeilijk of niet uitlopen. Bij buxus en taxus kan dit wel, maar het duurt enige tijd voor ze weer goed van vorm zijn. Hagen van beuk of haagbeuk worden meestal maar eenmaal gesnoeid en dat aan het eind van de zomer.

Een ligusterhaag moet je twee of drie keer per jaar knippen om een strakke heg te houden. Wie buxus of een taxushaag in de voorzomer knipt, dient dat in augustus nogmaals te herhalen. Als ze niet te snel groeien, kun je met één keer volstaan, maar dan liefst in de nazomer.

Er zijn nog veel andere groenblijvende haagplanten die in de zomer gesnoeid moeten worden. Kamperfoelie (Lonicera nitida) is geschikt voor een groenblijvende lage heg die je breed of smal kunt houden. Knip hem in het voor- en najaar.

Berberis stenophylla en Cotoneaster simonsii zijn ook geschikt voor een niet al te hoge heg. Deze moeten in de zomer worden teruggeknipt. Heggen van Chamaecyparis, Thuja en Cupressocyparis moet je in het late voorjaar of begin van de zomer knippen. Omdat Cupressocyparis leylandii wel een halve meter per jaar kan groeien, wordt hij nogal eens aanbevolen aan wie snel een groene afscheiding wil realiseren. De groei stopt echter niet als de gewenste hoogte bereikt is, zodat dit geen geschikte conifeer is voor een smalle, niet al te hoge haag.

Voor een smalle groenblijvende afscheiding wordt thans vaak stevig gaas met begroeiing van Hedera gebruikt. Dit gaat heel goed als je maar zorgt dat op de grond komende scheuten niet gaan woekeren. Snoei daarom regelmatig bij aan de onderkant.