Leed over ongedoopte kinderen
Kardinaal Simonis bezoekt morgen het eerste monument voor ongedoopte kinderen in Reutum. Hij wil daarmee solidariteit betuigen met ouders die in het verleden extra leed kregen te verwerken doordat hun kinderen in ongewijde aarde werden begraven.
Kinderen van wie de ouders de bedoeling hadden hen te laten dopen, maar die voor het doopsel sterven, krijgen tegenwoordig in de Rooms-Katholieke Kerk een kerkelijke uitvaart. Maar vroeger was dat anders. Tot de jaren zestig werden ongedoopte rooms-katholieke kinderen zonder kerkelijke begrafenis in ongewijde aarde begraven. De kardinaal spreekt van een „bekrompen, ontoereikende wijze van denken.” Hij roept pastores op zorgvuldig aandacht te schenken aan mensen met onverwerkt leed en te zorgen voor een waardige begrafenis van kinderen die nog niet gedoopt zijn.
Begin juli werd voor deze kinderen in het Twentse Reutum een monument opgericht, op initiatief van diaken Jan Kerkhof Jonkman. Kardinaal Simonis bezoekt het monument op 28 december, de traditionele dag van de ”onnozele kinderen”. De rooms-katholieke feestdag verwijst naar de jongetjes onder de twee jaar die, kort na de geboorte van Christus, door koning Herodus ter dood werden gebracht.
Door het monument in Reutum is veel verborgen verdriet en onverwerkt leed aan de oppervlakte gebracht. Inmiddels zijn ook op andere plaatsen in Nederland monumenten opgericht.
Leed en pijn
In Op Tocht, het maandblad voor parochianen in het aartsbisdom Utrecht, schreef kardinaal Simonis een solidariteitsbetuiging. Hij noemt het monument een „gedenkteken van leed en pijn, van collectieve onmacht als gevolg van bekrompen menselijke inzichten.” Desgevraagd legt kardinaal Simonis uit wat hij met „bekrompen” bedoeld. „De toenmalige cultuur was bekrompen. Het verschijnsel dat ongedoopte kinderen niet op het kerkhof werden begraven, werd breed aanvaard omdat men een te massieve opvatting had van het woord van Jezus: „Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden.” Daaruit trok men snel de conclusie: niet gedoopt betekent dus niet zalig. Je had toen te maken met een situatie waarin de menswetenschappen nog weinig ontwikkeld waren en waarin ook over de psychologische verbondenheid tussen ouders en kinderen niet zo veel bekend was. Op het niet-kerkelijk begraven van ongedoopte kinderen rustte een taboe. Daar werd niet over gepraat. Zo was het nu eenmaal.”
Barmhartigheid
Volgens Simonis is de praktijk niet verankerd in de rooms-katholieke opvattingen over de doop, maar was ze ook in andere kerken aanwezig. De kardinaal wijst erop dat de inzichten in de Rooms-Katholieke Kerk inmiddels veranderd zijn. „Het idee is gegroeid dat het kind is opgenomen in het geloof van vader en moeder. Toen had men toch meer het idee van een strenge God. Wij zijn in een tijd terechtgekomen waarin we de barmhartigheid beklemtonen. En ik denk terecht.”