Israël voelt nieuwe wind uit Washington waaien
Er leek deze week een nieuwe wind te waaien uit Washington. De relatie tussen Jeruzalem en Washington was onder president Barack Obama bekoeld, maar het Witte Huis bood de Israëlische premier Benjamin Netanyahu een warm onthaal.
Netanyahu ontmoette de Amerikaanse president voor de vijfde keer. Vooral bij de laatste ontmoeting in maart zou Netanyahu bijzonder onvriendelijk zijn bejegend door Obama. Na de bespreking was er geen fotosessie en gezamenlijke verklaringen en persconferenties bleven afwezig.
Veel Israëliërs begonnen de Amerikaanse president te wantrouwen en in het Congres heerste ontevredenheid over Obama’s behandeling van Israël. De Amerikaanse leider probeerde daar deze week verandering in te brengen.
Dit keer lag de nadruk op de nauwe betrekkingen tussen beide landen. Obama en zijn staf begrijpen blijkbaar dat er meer resultaten kunnen worden geboekt als er sprake is van een goede samenwerking. De president ontkende afgelopen week in een interview met de televisiezender Channel2News dat Netanyahu in maart onvriendelijk bejegend was. Volgens Obama was de ontmoeting „fantastisch.” Hij ontkende echter niet dat er verschillen bestonden.
De president betitelde Netanyahu als een „knap en schrander” politicus. Het feit dat Netanyahu geen duif is kan volgens hem helpen, omdat elke succesvolle vredesregeling de steun moet hebben „van haviken en duiven aan beide kanten.”
Hij zei verder dat nooit eerder een president zo veel veiligheidshulp heeft gegeven aan Israël als hij. Obama probeerde de Israëliërs gerust te stellen met betrekking tot Iran. „Iran is de afgelopen achttien maanden prioriteit nummer één in mijn buitenlands beleid geweest.” Ook zou er tijdens dit bezoek begrip zijn geweest voor Israëls weigering toe te treden tot het Non-Proliferatieverdrag. Met andere woorden: Israël kan zijn beleid van nucleaire ambiguïteit voortzetten. Ten slotte kreeg Sarah, de echtgenote van Netanyahu, een hartelijke ontvangst van Michelle Obama.
Maar nergens bleek dat de Amerikaanse regering afweek van eerdere eisen. Het zou daarom onjuist zijn om te denken dat er zich in de komende maanden geen nieuwe spanningen tussen Jeruzalem en Washington kunnen voordoen. Obama wil vrede in het Midden-Oosten door middel van een tweestatenoplossing – en een Israëlische terugtrekking uit de Westelijke Jordaanoever is daarbij noodzakelijk.
Netanyahu zal op een bepaald moment moeten beslissen of de belangen van Israël land meer gebaat zijn bij nauwe samenwerking met een supermacht of bij overeenstemming met zijn kleine rechtse coalitiepartners die tegen een terugtrekking zijn. De enige manier om vooruitgang te boeken in het vredesproces is de coalitie te verbreden met de Kadimapartij van Tzipi Livni en de radicalen de laan uit te sturen als zij niet mee willen werken.
Het is moeilijk te zeggen of de warme ontvangst die de Israëlische premier op het Witte Huis kreeg, gemeend is. Het kan zomaar zijn dat president Barack Obama zijn imago probeert op te poetsen met het oog op de Congresverkiezingen in november.
De komende tijd zal dan ook moeten blijken of de regering-Obama structureel van koers verandert in haar beleid tegenover Israël. Volgens emeritus hoogleraar Michal Pomerance –zij was verbonden aan de afdeling Internationale Betrekkingen van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem en is deskundig op het gebied van het Amerikaanse buitenlands beleid– krijgen veel Obama-aanhangers het gevoel dat de president de relaties met de Arabische wereld verbetert ten koste van Israël. Zij vinden echter dat het ene niet ten koste moest gaan van het andere.
Het Witte Huis vindt blijkbaar dat het nu de tijd is voor vriendelijke gebaren. „Hoe zich dat vertaalt naar de praktijk valt moeilijk te zeggen”, aldus Pomerance. „We weten niet wat er achter gesloten deuren gebeurt en wat het vervolg zal zijn. De gebaren zijn gratis. De test heeft in de toekomst plaatst.”
Een van de belangrijkste ontmoetingen was mogelijk die tussen Netanyahu en de Amerikaanse minister van Defensie, Robert Gates. De vraag is of Israël zijn voorsprong op de Arabische landen op het gebied van technologie en bewapening kan behouden. De VS hebben er decennialang voor gezorgd dat het Israëlische leger up-to-date was. Als de VS wapens wilden verkopen aan Arabische landen, leidde dat dan ook steevast tot onenigheid met Israël.
Het onderwerp is de laatste jaren wat minder belangrijk geworden. Men dacht dat de belangen van Israël en de gematigde Arabische landen, zoals Saudi-Arabië en Egypte, samenvielen. Maar er bestaat volgens Pomerance bezorgdheid dat de militaire versterking van Arabische staten ertoe zal leiden dat er bij het vredesproces meer van Israël wordt geëist.
Een ander belangrijk aspect vormen de veiligheidsgaranties. De regering-Obama distantieerde zich van beloften die de Amerikaanse regering onder leiding van George Bush had gedaan. Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton verwierp de idee dat er een officieel akkoord was bereikt tussen de regering van Bush en Israël over huizenbouw in bepaalde nederzettingen. „Dit is een verontrustend teken”, aldus professor Pomerance.
Belangrijk is verder de ruimte die de Amerikanen Israël gunnen op het gebied van zelfverdediging. De VS gunnen andere staten niet de speelruimte die zij zichzelf toe-eigenen. De regering-Bush begreep echter wel dat landen preventieve aanvallen moeten kunnen uitoefenen tegen terroristen.
Weinig effect toespraak
Een jaar geleden kondigde de Amerikaanse president Barack Obama op het podium van de universiteit van Caïro een „nieuw begin” aan in de betrekkingen tussen Amerika en de islamitische wereld. Hij hield zijn gehoor voor dat hij zich persoonlijk zou inzetten voor een regeling waarin Israëliërs en Palestijnen in vrede en veiligheid zouden samenleven. De praktijk bleek echter weerbarstig.
De Israëliërs zouden volgens Obama hun steentje moeten bijdragen door geheel te stoppen met het bouwen van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. „Het wordt tijd dat deze nederzettingen stoppen”, zei hij onder daverend applaus. Moslims zouden zich neer moeten leggen bij het bestaan van Israël. „Israël met vernietiging bedreigen en de walgelijke vooroordelen over Joden herhalen is zeer slecht”, zei de Amerikaanse president.
Ruim een week later hield de Israëlische premier Benjamin Netanyahu ook een belangrijke speech. Op de Bar Ilan Universiteit liet hij weten dat hij een tweestatenoplossing voorstaat. Nog niet eerder had een leider van de rechtse Likudpartij zoiets gezegd. Hij verbond er wel een aantal voorwaarden aan. De Palestijnse staat zou moeten worden gedemilitariseerd, de Palestijnen zouden moeten erkennen dat Israël een staat „voor het Joodse volk” wordt en Jeruzalem zou herenigd moeten blijven onder Israëls bestuur.
De Palestijnse president Mahmud Abbas voelde zich gesterkt door de speech van Obama. Hij stond erop dat de onderhandelingen pas zouden starten als Israël helemaal zou stoppen met de bouwactiviteiten in de nederzettingen. Hij pleitte verder voor voortzetting van de onderhandelingen waar ze waren opgehouden tijdens de Israëlische regering van Ehud Olmert. Netanyahu daarentegen riep Abbas ertoe op zich naar de onderhandelingstafel te begeven, zonder „voorwaarden vooraf.”
Pogingen van Obama om de gematigde Arabische naties, waaronder Saudi-Arabië, de Golfstaten en Marokko, over te halen hun relaties met Israël te verbeteren, mislukten. Zo kregen Israëlische vliegtuigen geen recht om over deze landen te vliegen.
Op 25 november 2009 zwichtte de regering-Netanyahu voor de Amerikaanse druk. Netanyahu kondigde een beperkte bouwstop af van tien maanden om de Palestijnen aan te moedigen terug te keren naar de onderhandelingstafel. Uitgezonderd waren Oost-Jeruzalem, huizen die al in aanbouw waren, scholen, openbare gebouwen en synagoges.
In maart bereikten de betrekkingen een dieptepunt toen een planningscommissie de bouw aankondigde van 1600 nieuwe woningen in de wijk Ramat Shlomo. De bekendmaking kwam tijdens het bezoek van de Amerikaanse vicepresident Joe Biden aan Israël. De wijk ligt in het noorden van Jeruzalem, in het gebied dat Israël in de Zesdaagse Oorlog van 1967 op de Jordaniërs veroverde. De bouw van huizen in Oost-Jeruzalem is inmiddels vertraagd, hoewel officieel nog niet stilgelegd.
In mei leek er enige beweging te ontstaan met de „indirecte onderhandelingen” tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. De Amerikaanse gezant George Mitchell fungeerde als bemiddelaar. Inmiddels is duidelijk dat de gesprekken nergens toe hebben geleid.
Netanyahu’s rechtse coalitiepartners en partijgenoten hebben al gezegd dat na de afloop van de bevriezing in september de bouw van huizen in nederzettingen weer gewoon moet doorgaan. Als de premier daar niet mee akkoord gaat, loopt hij kans coalitiepartners te verliezen. Geeft hij wel groen licht voor verdere uitbreiding van de nederzettingen, dan loopt het vredesproces vast. Netanyahu zoekt naar een compromis: alleen in de nederzettingen die Israël in wil lijven in het kader van landruil mogen de bouwvakkers de steigers weer op.