Volgens de aanklacht heeft Boskic als militair van het leger van de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic tussen 10 juli en 1 november 1995 „actief deelgenomen” aan de systematische vervolging van moslims uit Srebrenica. In de nacht voor de inname van Srebrenica door de soldaten van Mladic op 11 juli 1995 vluchtten duizenden moslimmannen.

Eenheden van zowel het Bosnisch-Servische leger als van de politie van de Republika Srpska hebben in de daarop volgende maanden het hele gebied uitgekamd, op zoek naar gevluchte moslims. Meer dan 8000 mannen golden als vermist. De meesten van hen zijn na gevangenneming door Bosnisch-Servische soldaten omgebracht.

Marko Boskic wordt er concreet van beschuldigd dat hij op 16 juli 1995 tussen 10.00 uur ‘s morgens en 15.00 uur ‘s middags heeft deelgenomen aan de executie van meerdere honderden gevangengenomen moslimmannen uit Srebrenica. Slechts twee gevangenen hebben de executie overleefd.