IJsland, vrijhaven voor journalisten
Een nieuwe IJslandse wet moet journalisten en klokkenluiders verregaande bescherming bieden. Hoe het getergde land wil uitgroeien tot een wereldwijde vrijhaven voor de pers.
Volkswoede in IJsland, nadat nieuwszender RÚV op 31 juli 2009 een reportage over de in opspraak geraakte Kaupthing Bank van de buis haalt. De omroep heeft een item over vertrouwelijke stukken van de bank, die zijn gelekt naar klokkenluiderswebsite WikiLeaks. Uit de documenten blijkt dat grote sommen geld zijn geleend aan verschillende eigenaren van Kaupthing.
Onder druk van dreigende rechtsvervolging ziet RÚV af van de uitzending. In beeld verschijnt slechts een afbeelding van de WikiLeakswebsite.
De IJslanders, door de bankencrisis op de rand van een failissement, schiet het staaltje censuur in het verkeerde keelgat. Het ondoorzichtige handelen van de financiële sector zit hen dwars, dat de pers de mond wordt gesnoerd des te meer. Het incident is het begin van een nieuwe wet: het Icelandic Modern Media Initiative (IMMI).
IMMI, vorige maand unaniem aangenomen door het IJslandse parlement, is gebaseerd op de progressiefste mediawetten van landen zoals Zweden, België en de Verenigde Staten. Smári McCarthy, woordvoerder en een van de initiatiefnemers: „Met dit verschil dat IMMI allerlei verschillende aspecten combineert tot een allesomvattende wet zoals die nog in geen enkel land bestaat.”
De wet moet journalisten, bloggers, auteurs en uitgevers verregaande bescherming bieden tegen juridische processen. Journalisten krijgen volledige vrijheid om te publiceren, mogen niet worden afgeluisterd en de identiteit van hun bronnen wordt veiliggesteld.
Daarnaast wil IMMI klokkenluiders beschermen en de immuniteit van internetserviceproviders regelen. Ook zijn er maatregelen opgenomen die moeten voorkomen dat journalisten of media worden aangeklaagd wegens smaad, een weg die nogal wat partijen met succes bewandelen om publicaties te blokkeren.
Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling een ongelimiteerde publicatie van beledigingen toe te staan of van IJsland een land van tabloids, kinderporno of andere praktijken van een dergelijke strekking te maken. Wat illegaal is, blijft illegaal.
De wet richt zich vooral op de digitale wereld, zegt McCarthy. „Internet dwingt ons tot herziening van onze filosofie over vrijheid, en van vrijheid van meningsuiting in het bijzonder. We zien nu al dat IMMI de dialoog hierover op gang brengt en bijdraagt aan een breed gedeeld begrip van vrijheid van meningsuiting.”
Het enthousiasme van journalisten en mensenrechtenbewegingen ten spijt dringt de vraag zich op hoe een journalist in Iran of een blogger in China kan profiteren van het IJslandse wetsvoorstel. Kunnen zij nu vrijelijk publiceren wat ze willen, zonder angst voor de gevolgen?
Geen enkele IJslandse wet kan Iraakse of Chinese burgers beschermen tegen repressie. Zo eerlijk is McCarthy wel. „Wetgeving is beleid, en beleid voorkomt geen geweld.”
Willen buitenlandse journalisten van de juridische bescherming profiteren, dan moeten ze vanuit IJsland publiceren. Media zouden kunnen overwegen een kantoor op het eilandstaatje te vestigen, zo is de gedachte.
Voor de hand liggender is dat journalisten, wereldwijd, hun werk op IJslandse computerservers plaatsen. „Op die manier kan er geen technische censuur plaatsvinden en is het onmogelijk bronnen en communicatiekanalen te traceren.”
Daarmee mag de content dan beschermd zijn, IMMI kan niet voorkomen dat in sommige landen journalisten en bloggers aangepakt worden om wat ze schrijven. McCarthy: „Nodig is een wereldwijde hervorming. Ons wetsvoorstel is slechts een eerste stap. Ons doel is de vrijheid van meningsuiting naar een ander niveau te tillen, en daarin zullen we slagen.”
Zo hopen de initiatiefnemers dat IMMI een aanzet is voor betere Europese –en daarna wereldwijde– wetgeving.
De Nederlandse Europarlementariër Marietje Schaake (D66) juicht het IJslandse wetsvoorstel in elk geval toe. „We zien in Europa steeds meer (zelf)censuur, maar ook een gebrek aan mediapluralisme en journalistieke vrijheid.”
Zorgwekkend is volgens haar ook de belangenverstrengeling tussen media en politiek, en tussen media en het bedrijfsleven. „Italië, Hongarije en Roemenië springen er vaak uit, maar ook in Nederland valt er het nodige te verbeteren aan de positie van journalisten als het gaat om bescherming van bronnen en toegang tot informatie.”
Hopelijk werkt het IMMI-voorstel aanstekelijk, zegt Schaake. Het IJslandse model inspireert haar in elk geval om zich in Europees verband hard te maken voor „de hoogste standaard voor bescherming van het vrije woord, persvrijheid en toegang tot informatie.”
„Het is mijn ambitie om een Europese IMMI-variant te ontwikkelen. De uitdaging is om in een samenleving waarin we dankzij internet wereldwijd verbonden met elkaar zijn, terug te vallen op nationale grenzen waarbinnen wetgeving wordt geregeld.”
Toetreding van IJsland tot de EU kan daarbij helpen, denkt Schaake. „Al vrezen sommigen dat IMMI de IJslandse toetreding juist zal bemoeilijken. Maar dat zou echt een stap terug zijn. Hopelijk kan de EU haar standaarden aan het IJslandse niveau aanpassen, en niet andersom.”
Na de financiële crisis en de aswolk zoekt IJsland de weg naar boven. Aan McCarthy en consorten zal het niet liggen. „IMMI kan helpen de beschadigde reputatie van IJsland te herstellen. De wet maakt van ons land weer een staat die ijvert voor mensenrechten en wereldvrede.”
„Effect beperkt”
Prof. dr. Frank van Vree, hoogleraar journalistiek aan de Universiteit van Amsterdam, nam met belangstelling kennis van het Icelandic Modern Media Initiative.
Volgens hem zal de wet in eerste instantie weinig effect sorteren. Sceptisch is Van Vree vooral over bescherming van journalisten búíten IJsland. „Dat is buitengewoon problematisch. Het blijft mogelijk dat journalisten –zodra ze buiten het IJslandse rechtsgebied komen– worden vervolgd, bijvoorbeeld voor smaad. Met name de Britse wetgeving biedt oeverloze mogelijkheden daartoe.”
IMMI kan wel als voorbeeld fungeren, denkt Van Vree. „Overigens wijst de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens al in dezelfde richting: bescherming van bronnen in het algemeen belang.”
De Amsterdamse hoogleraar deed in 2004 onderzoek naar persvrijheid in Nederland. Hij waarschuwde toen voor de toenemende invloed van pr en voorlichting en economische belangen op de journalistiek. Anno 2010 is die invloed –niet het minst door de crisis in de media– alleen maar groter geworden, constateert hij.
Mogelijk leidt IMMI tot verbeterde Europese wetgeving, zegt Van Vree, al is hij niet erg optimistisch. „In Nederland hebben we vooral behoefte aan een betere verankering van het verschoningsrecht. Niet alleen van journalisten –die worden redelijk goed beschermd– maar vooral van klokkenluiders.”
WikiLeaks onder vuur
Een van de aanjagers van het Icelandic Modern Media Initiative is Julian Assange, het gezicht achter klokkenluiderswebsite WikiLeaks.
Mede geïnspireerd door eigen ervaringen –WikiLeaks werd al meer dan honderd keer aangeklaagd– werkte Assange samen met een aantal IJslandse parlementsleden aan IMMI.
Juist voor een organisatie als WikiLeaks is juridische bescherming van groot belang. De site publiceerde in de achterliggende drie jaar 1,2 miljoen geheime stukken, verkregen via anonieme klokkenluiders. In april werd WikiLeaks wereldnieuws na de publicatie van een omstreden video.
Daarop is te zien hoe een groep mannen, onder wie twee journalisten van het persbureau Reuters, in de straten van Bagdad onder vuur wordt genomen door een Amerikaanse Apachegevechtshelikopter. Bij het incident vielen ten minste twaalf doden.
In mei werd de Amerikaanse defensieanalist Bradley Manning gearresteerd in verband met de gelekte videotape. Behalve de tape zou Manning 260.000 geheime telegrammen aan WikiLeaks hebben gelekt. De analist zit nog steeds vast op een legerbasis in Koeweit; het Pentagon (Amerikaanse ministerie van Defensie, PA) overweegt hem aan te klagen wegens het onthullen van staatsgeheimen.
Er is de Amerikaanse overheid veel aan gelegen verdere publicaties van WikiLeaks te voorkomen. Veiligheidsdiensten pogen al langer de site het zwijgen op te leggen. Het Pentagon maakt er geen geheim van Julian Assange graag aan de tand te willen voelen.
Een andere bekende klokkenluider, Daniel Ellsberg, waarschuwde onlangs zelfs dat Assanges leven gevaar loopt. Ellsberg lekte in 1971 de zogenaamde Pentagon Papers, geheime documenten over de Vietnamoorlog.
In een interview met de Britse krant The Guardian zegt Assange zich geen grote zorgen te maken, al mijdt hij de openbaarheid en hebben zijn advocaten hem afgeraden naar de Verenigde Staten te reizen.
Intussen werkt WikiLeaks hard aan de publicatie van een volgende video, zo blijkt uit een onlangs verstuurde e-mail. De nieuwe opnames zouden gedetailleerde beelden bevatten van een dodelijke luchtaanval in Garani, Afghanistan, in mei vorig jaar.
Volgens de Afghaanse overheid kwamen bij de aanval 140 burgers om het leven, onder wie 92 kinderen. Het Amerikaanse leger stelde in eerste instantie dat er 95 slachtoffers vielen, van onder 65 opstandelingen. Later erkende het leger dat er vergissingen waren gemaakt.
Diverse websites melden dat WikiLeaks zijn computerservers inmiddels heeft verplaatst naar IJsland. Wanneer de Garanivideo verschijnt, is onduidelijk.