Geschiedenis

Lenin om aan te raken

De Oost-Duitsers wilden in 1991 het verleden graag begraven. Zo ging ook het reusachtige standbeeld van Lenin onder de groene zoden. Maar de kop wordt weer opgegraven en belandt op een tentoonstelling. Samen met een boel andere Duitsers die liever niet samen met de communist gezien hadden willen worden.

23 June 2010 11:48Gewijzigd op 14 November 2020 10:59
Foto Andreas Altwein
Foto Andreas Altwein

Al die jaren is nooit in de gaten gehouden of Lenins granieten lichaam niet stiekem is gestolen. Toch gaat Andrea Theissen er voetstoots van uit dat de communist nog in Berlijn-Kreuzberg ligt. „Alleen die kop weegt al 7 ton. Die versleep je niet zomaar zonder op te vallen.”

Na de val van de Muur was het duidelijk dat de bevolking af wilde van het 19 meter hoge beeld op het Leninplein (momenteel Platz der Vereinte Nationen). Het was er in 1970 neergezet, op de honderdste geboortedag van de leider van de Russische Revolutie. De ontwerper van het beeld was de Rus Nikolai Tomski. Die bedacht ook al het mausoleum in Moskou, waar Lenins echte lichaam overigens nog altijd boven aarde staat.

Theissen is in het museumcomplex in de Zitadelle in Berlijn-Spandau verantwoordelijk voor de kunst. In deze vesting uit de renaissance wil zij vanaf 2013 een aparte ruimte inrichten met standbeelden die in het verleden in Berlijn hebben gestaan. „Lenin past daar helemaal in.”

Althans, Lenins kop van 1,70 meter. Het hele beeld is 19 meter hoog en bestaat uit 129 delen. „Ik geloof dat ik ruzie met iedereen zou krijgen als ik het helemaal zou opbouwen. Het zou bijna boven de Juliumstoren van de Zitadelle uit komen.”

Poppenlaantje

Enkele tientallen beelden die Lenin straks gezelschap komen houden, staan al even achter de vestingwal te wachten. Trots toont Theissen een groep van 32 grijswitte beelden en bustes.

„Deze komen van de Siegesallee in het hart van Berlijn. Keizer Wilhelm II liet die rond 1900 in Berlijn bouwen. Hij verzamelde daar vorsten en generaals uit de geschiedenis van Pruisen”, vertelt Theissen. „De keizer was heel trots op zijn overwinnaarslaan. Maar in de volksmond werd het het ”Poppenlaantje” genoemd.”

De beelden staan keurig genummerd op pallets. De keizer huurde voor de klus 27 bekende beeldhouwers uit Berlijn in. Op vrijwel alle beelden staan de naam van de kunstenaar en de afgebeelde figuur. Theissen: „Er is natuurlijk vastgelegd welke figuren aan de Siegesallee hebben gestaan. Er zijn ook foto’s en zelfs filmpjes van de oorspronkelijke laan. Maar dat neemt niet weg dat we nog altijd een paar puzzelstukjes overhebben die we niet goed kunnen plaatsen.”

Tot diep in de jaren dertig stonden deze beelden aan de Siegesallee. In 1938 begon Albert Speer Berlijn om te bouwen tot de wereldhoofdstad Germania. Toen moest het laantje verdwijnen. De beelden gingen naar de Tiergarten. Daar doorstonden de meeste beelden de oorlog, maar de geallieerden besloten in 1947 dat ze zouden verdwijnen. Theissen: „Het was duidelijk dat men niet wist wat men ermee moest. Men zag het als symbolen van Pruisisch militarisme, en daar had men na de Tweede Wereldoorlog natuurlijk geen behoefte aan.”

Na diverse omzwervingen werden de beelden in 1954 begraven bij het Slot Bellevue, waar tegenwoordig de Duitse president zijn kantoor heeft. Vorig jaar werden ze vervoerd naar de Zitadelle.

Het begraven van beelden gebeurt overigens vrij algemeen, weet Theissen. „Dat is de beste manier om monumenten te bewaren en ze tegen vernieling en grafitti te beschermen.”

Toch heeft de tand des tijds zijn sporen achtergelaten op de beelden van de Siegesallee. „Er is geen neus heel gebleven. Ook bij de keizer zelf niet”, zegt Theissen, terwijl ze de rijen langs gaat. Er staat er zelfs één zonder kop. „Dat is koning Friedrich Wilhelm II. Men liet vroeger wat makkelijker koppen rollen dan vandaag.”

Of Lenin helemaal ongeschonden de Zitadelle bereikt, is trouwens ook de vraag. Volgens een Duitse krant brak bij het afbreken van het monument in 1991 een oor af. Na de opgraving zullen we het weten.

Keizertijd

De nieuwe tentoonstelling ”Onthuld: Berlijn en zijn monumenten” (Enthüllt: Berlin und seine Denkmäler) omvat alleen beelden die al uit het straatbeeld zijn verwijderd. „Alles wat nog het straatbeeld siert, laten we rustig staan. De beelden die wij tonen, hebben alleen een historische betekenis.”

Dat verklaart ook waarom in de beeldenreeks niet alle perioden evenredig naar voren komen. „Het zwaartepunt ligt bij de keizertijd eind 19e eeuw, omdat toen heel veel monumenten zijn gemaakt. Onder het nationaalsocialisme was nog maar weinig geproduceerd. En in de DDR-tijd stonden er in Oost-Berlijn alleen beelden van Lenin. Niet van de huidige leiders zoals Honnecker. Er zijn wel standbeelden van een grenssoldaat en een arbeidersvoorman. Maar die beelden staan nog in de stad.”

De beelden blijven niet buiten staan, maar komen in een apart museum. Er staan twee grote proviandkamers op het terrein, uit de tijd dat de Zitadelle nog een militaire kazerne was. Deze pakhuizen –die tussen de wereldoorlogen nog een laboratorium voor gifgassen hebben gehuisvest– worden nu met geld van onder meer de Duitse loterij omgebouwd tot tentoonstellingsruimte.

Theissen opent de grote deuren. Binnen staan al de beelden van een echtpaar; de Pruisische koning Friedrich Wilhelm III (1770-1840) en koningin Luise zu Mecklenburg (1776-1810). Theissen: „Dit zijn de originele standbeelden uit 1880, die na de ontruiming van de Siegesallee in de Tiergarten zijn blijven staan. Op dit moment staan daar kopieën van deze beelden.”

De monumenten van Friedrich Wilhelm en Luise zijn overigens ingrijpend gerepareerd. Bij Luise ontbraken grote delen van de armen en schouders. Die hebben de restaurateurs er weer in gezet. Theissen: „Dit is een uitzondering. Wij willen de beelden laten zien zoals ze zijn geworden. Dat betekent dat we vernielingen niet repareren. Het beeld mag ook vertellen dat het omstreden genoeg was om agressie op te roepen.”

Niet iedereen was direct gecharmeerd van het idee om beelden uit omstreden periodes van de Duitse geschiedenis op te graven en tentoon te stellen. Binnen de wetenschappelijke werkgroep die de kunstafdeling van de Zitadelle adviseert, werd Theissens voorstel niet zonder slag of stoot aanvaard.

„Over dit onderwerp hebben we diverse discussieavonden belegd. Ook de minister die Lenin heeft laten begraven, heeft hier zijn verhaal gedaan. Hij zag geen alternatief, want de zaak was zo explosief. Wij krijgen veel enthousiaste reacties en ook onverwacht veel publiciteit, maar het wekt zeker ook irritatie. Sommigen vinden dat je deze geschiedenis beter begraven kunt laten. Dat bewijst dat het de mensen niet koud laat.”

Voor Theissen is het geen eerherstel voor vergeten Duitsers, maar gewoon een originele vorm van geschiedschrijving. „Je kunt ook een boek schrijven over wat mensen vroeger langs de straat zagen, en de beelden onder de grond laten liggen. Maar wij zetten de monumenten er gewoon zelf neer. Niet achter glas, maar net als op straat. Iedereen kan straks Lenin en de keizer weer aanraken.”

www.enthuellt-berlin.de, www.zitadelle-spandau.de

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer