Het half jaar durende moratorium op olieboringen werd onlangs ingesteld door president Barack Obama, in verband met de grootste milieuramp in de Amerikaanse geschiedenis. Die ontstond na een mislukte booractie in de Golf van Mexico, enkele tientallen kilometers uit de kust van de staat Louisiana.

De bedrijven vinden dat de regering zich met de maatregel schuldig heeft gemaakt aan willekeur en eisen dat het verbod nietig wordt verklaard. „Er is een ecosysteem van bedrijven dat elke dag wordt beschadigd door dit moratorium”, zo vergeleek Carl Rosenblum, een van de advocaten van de ondernemingen, de financiële schade voor de sector met de milieuramp die al twee maanden gaande is.

Dagelijks stroomt er mogelijk meer dan vijftien miljoen liter ruwe olie in de Golf van Mexico. BP, het olieconcern dat verantwoordelijk is voor de milieuramp, spendeerde tot nu toe al 2 miljard dollar (1,6 miljard euro) aan het bestrijden van de gevolgen en aan pogingen om de lekkage te dichten. Vooralsnog hadden deze pogingen geen succes.

Raadsman Guillermo Montero zei namens de Amerikaanse regering dat het ongeval met het boorplatform Deepwater Horizon, waarbij ook nog elf mensen om het leven kwamen, heeft aangetoond dat het boren naar olie onder de zeebodem complexer is dan tot nog toe gedacht. Het moratorium is volgens hem noodzakelijk om nader onderzoek te kunnen doen en om eventueel extra veiligheidsvoorschriften op te stellen.

De rechter doet mogelijk dinsdag, en uiterlijk woensdagmiddag uitspraak.