Sinds de terreuraanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 heeft het openbaar ministerie ongeveer 150 mensen strafrechtelijk vervolgd wegens schending van de wet. Naast het leveren van wapens blijven het geven van financiële steun, training, advies en assistentie aan terroristische organisaties verboden.

Tegenstanders van de wet vinden dat de bepalingen te ver gaan en begonnen een beroepsprocedure. Mensenrechtenorganisaties en advocaten stellen dat de antiterreurwet hun recht op vrije meningsuiting inperkt. Ze wijzen erop dat ze voor de rechter kunnen worden gesleept als ze leden van terreurbewegingen voorzien van informatie over hun mensenrechten of als zij hen advies geven over het vreedzaam beëindigen van gewapende conflicten.

Van de negen rechters van het Amerikaanse hooggerechtshof stemden er zes voor het handhaven van de wet. Drie rechters vonden dat de wet moest worden aangepast, maar zij wisten hun collega’s niet te overtuigen.