Artsen en verpleegkundigen vertrekken vooral omdat er in het buitenland betere arbeidsomstandigheden en hogere salarissen worden geboden.

„Als er niets gedaan wordt om de situatie te verbeteren, zowel op korte als op lange termijn, zal de kwaliteit van de gezondheidszorg sterk afnemen”, zegt Zdenek Mrozek, vicevoorzitter van de Tsjechische Medische Kamer.

Na de val van het IJzeren Gordijn zat Oost-Europa met gezondheidszorgsystemen die ver achterliepen bij het Westen. Opeenvolgende regeringen worstelden met het verbeteren van de zorg en het introduceren van moderne diensten zoals in het Westen.

Hoewel de levensverwachting en beschikbaarheid van behandelingen in de afgelopen twintig jaar aanzienlijk toenamen in de regio, beweren gezondheidswerkers dat daardoor de bestaande problemen minder opvallen. De gezondheidszorg heeft volgens hen veel meer geld nodig.

In sommige landen heeft het chronische geldgebrek ertoe geleid dat ziekenhuizen en klinieken basismaterialen moeten ontberen. In ziekenhuizen in Roemenië zouden artsen soms zelf medicijnen, injectiespuiten en bandages betalen om hun patiënten basiszorg te kunnen bieden. Leveranciers weigerden in het verleden vaak materialen te leveren, omdat de ziekenhuizen de facturen niet betaalden.

Het vertrek van duizenden artsen en verpleegkundigen naar het Westen is volgens de betrokkenen echter een nog groter probleem dan de gebrekkige faciliteiten. Eerder dit jaar staakten Poolse verpleegkundigen om duidelijk te maken dat de situatie kritiek is. Nadat het land lid werd van de Europese Unie, vertrokken duizenden verpleegkundigen naar het buitenland. Het lidmaatschap van de EU maakte de toegang tot buitenlandse arbeidsmarkten gemakkelijker.

Longina Kaczmarska, vicevoorzitter van de Poolse Vakbond van Verpleegkundigen en Vroedvrouwen (OZZPiP), zegt dat het tekort aan mensen „een verwoestend effect” heeft op de patiëntenzorg in Polen. „De regering moet de salarissen verhogen.”