GGiN doen onderzoek naar scheuring in 1953
BARNEVELD – De Gereformeerde Gemeenten in Nederland gaan onderzoek doen naar drie zaken die te maken hebben met hun verhouding tot de Gereformeerde Gemeenten: de scheuring in 1953, de schorsing van ds. R. Kok en het eventuele leergeschil tussen beide kerken.
Dat bleek gisteren op de jaarlijkse synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) in Barneveld. Het onderzoek is een uitvloeisel van gesprekken die sinds 2001 gevoerd zijn met de commissie Kerkelijke eenheid en verscheidenheid (KEV) van de Gereformeerde Gemeenten (GG).
Deze gesprekken worden gevoerd op verzoek van de Gereformeerde Gemeenten. De Gereformeerde Gemeenten beoogden te zoeken naar meer kerkelijke eenheid „met degenen die op dezelfde kerkelijke grondslag staan en waarmee geestelijke herkenning bestaat.”
De commissie die namens de GGiN aan de gesprekken heeft deelgenomen, stelde de synode voor eerst de drie genoemde punten nader te onderzoeken, alvorens te bezien of het zinvol is de gesprekken voort te zetten. Over het onderzoek wordt op de volgende synode, in 2011, verslag gedaan. De synode stemde daarmee in.
De vergadering honoreerde een vraag van het deputaatschap hoge overheid om deel te nemen aan het Contactorgaan Interkerkelijke Overheidszaken (CIO). „Het is wenselijk op de hoogte te blijven van maatschappelijke ontwikkelingen.”
De synode stemde ook in met een voorstel van het deputaatschap hoge overheid om een brief te schrijven aan de nieuwe regering. Daarin wordt de regering opgeroepen rekening te houden met de belangen van het christelijke volksdeel.
De GGiN kennen sinds vorig jaar een mentoraat voor beginnende predikanten. Namens de Stichting Theologische School zei ds. A. van Voorden (De Beek-Uddel) dat het mentoraat aan de verwachting voldoet. „Het wordt wederzijds als nuttig ervaren.”
Het deputaatschap huwelijksvraagstukken stelt vast dat ook binnen de kerk echtparen worstelen met vragen over gezinsvorming. De synode besloot om deskundigen binnen het kerkverband te vragen zich op zulke vragen te bezinnen en de gemeenten daarover te informeren.
De opvoeding van kinderen naar Gods Woord komt steeds meer onder druk te staan. Dat zei diaken K. Ruitenberg, namens de Vereniging tot bevordering van gereformeerd onderwijs (VBSO). „Er zijn vele medeopvoeders, zoals de media. Het videogebruik neemt ook onder ons toe. Het ouderlijk gezag staat meer en meer onder druk”.
De zorginstellingen binnen de GGiN zullen gezamenlijk deze problematiek nader bezien. Zij komen op de volgende synode hierop terug.
De synode werd ’s morgens geopend door ds. Van Voorden. Hij mediteerde over Johannes 15:1: „Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman”. Hij wees op het recent verschenen boek over dr. C. Steenblok. „Men verwijt ons wel dat de leer die wij uitdragen, afwijkt van wat in de hoofdstroom van de Reformatie is overgedragen. Maar wat dr. Steenblok heeft geleerd, is ook onze leer, en dat is ook de leer van de Reformatie. Het leerverschil waar dr. Steenblok voor stond, staat nog recht overeind. De zuivere leer komt op vanuit het eeuwig welbehagen bij God vandaan. Het moet in de prediking gaan om: hoe komt God aan Zijn eer, en de ziel aan de zaligheid?”
Ds. Van Voorden zei verblijd te zijn met de overkomst van enkele honderden leden van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (buiten verband), het kerkgenootschap dat zich in 1980 afsplitste van de GGiN. Er zijn inmiddels ook enkele gesprekken gevoerd met buiten verbanders uit Veenendaal en Rijssen.
In Veenendaal zijn ongeveer 150 mensen overgegaan van de buiten verband-gemeenten naar de binnenverband-gemeenten. In Rijssen hebben deze maand ongeveer 130 mensen deze overstap gemaakt. „Wij hopen dat de wond uit 1980 geheeld mag worden.”
Ds. J. A. Weststrate (Terneuzen) was bij toerbeurt preses van de synode. Assesoren waren ds. J. Roos (Barneveld) en ouderling W. Verboom (Vriezenveen). Ouderling J. A. Don (Veenendaal) was eerste scriba, ouderling R. A. van der Garde (Opheusden) tweede scriba-questor.