Buitenland

Seculier zionisme was misvatting

Het is rond 1920 als de strengorthodoxe opperrabbijn van Jeruzalem, Yosef Chajim Sonnenfeld, een brief schrijft aan de voorman van de seculiere zionistische wereldbeweging, dr. Chaim Weiszman.

rabbijn Lody B. van de Kamp
8 June 2010 10:33Gewijzigd op 14 November 2020 10:50
Eerst de komst van de Messias, pas een eigen staat. Foto ANP
Eerst de komst van de Messias, pas een eigen staat. Foto ANP

In deze brief waarschuwt hij de zionisten om, in hun ‘afkeurenswaardige’ pogingen om een Joodse staat op te richten, er in ieder geval op toe te zien dat zij, hoe dan ook, de Arabische bevolking van Palestina niet tegen zich in het harnas jagen. „De geschiedenis heeft ons door de eeuwen getoond dat een vreedzaam samenleven met de Arabieren gemakkelijker te bereiken is dan met de Christenen. Een vreedzaam voortbestaan met de Arabische bevolking in Palestina is dan ook van levensbelang. Het kan best zijn dat de oprichting van een Joodse staat bij zal kunnen dragen tot een verbetering van de welvaart, onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur. Maar dat alles zal, in tegenstelling tot datgene dat dr. Weiszman propageert, de Arabische bevolking er niet van weerhouden om zich te blijven verzetten tegen een Joodse staat op dat grondgebied dat zij beschouwen als Arabisch land. De haat tegen de Joden zal slechts toenemen. In plaats dat een op te richten Joodse staat een oplossing zal bieden tegen het antisemitisme zal dit in de regio alleen maar toe gaan nemen.”

De Poolse, Russische, Hongaarse en Roemeense orthodoxe rabbijnen en opperrabbijnen (zowel de geestelijke leiders van het chassidisme als zij die het chassidisme op principiële gronden afwijzen) verzetten zich massaal tegen het zich steeds meer verbreidende zionisme.

Zij beschouwen deze beweging, met haar plannen om tot de oprichting van een Joodse staat te komen, als een product van de assimilerende ontwikkelingen binnen seculier Joods Europa. Een op te richten Joodse staat hoort binnen de diasporasituatie van het Joodse volk niet thuis. Het zal slechts leiden tot een verdere afbraak van het religieuze Jodendom. Het zal geen enkel soelaas bieden met betrekking tot het antisemitisme binnen Europa.

Zowel de orthodoxe Duitse als Nederlandse opperrabbijnen en rabbijnen sluiten zich nagenoeg volledig aan bij hun rabbinale geloofsgenoten uit Oost-Europa. „Eerst de komst van de Masjieach, dan pas een Joodse staat.”

Op totaal andere gronden wijst ook het liberaal Jodendom –dan voornamelijk nog in Duitsland– het zionisme af. „Er is geen sprake van een Messiaanse visie op de toekomst van het Joodse volk. Opgaan in de volkeren is het credo. Een zionistische staat zal de integratie en de assimilatie van het Joodse volk slechts tegenhouden. Het ‘abnormale’ van het Joodse volk zal daardoor louter in stand worden gehouden.”

Uiteindelijk zal blijken dat het conflict tussen het religieuze Jodendom en het zionisme de komst van een Joodse staat niet tegenhoudt, maar wel verlies oplevert. De religieuze zionisten keren zich min of meer af van de orthodoxe leidsmannen. Zij verkiezen een bondgenootschap met de seculiere zionisten boven het trouw blijven aan de orthodoxe lijnen zoals deze door de rabbinale leiders van weleer zijn uitgezet.

Ook binnen de grenzen van Palestina lijkt de strijd gestreden. Het strengorthodoxe onderwijssysteem, gebaseerd op de Oost-Europese leerwijze van Thora en Talmoed, maakt gaandeweg plaats voor een onderwijssysteem waar zionisme het hoofdthema wordt. Het Jiddisch, dat eeuwen voertaal was, zowel in het oude Europa alsook binnen de naar Amerika geëmigreerde gemeenschap, moet in Palestina steeds meer grond prijsgeven aan het door de zionistische beweging ontwikkelde Ivriet, het moderne Hebreeuws.

En de orthodox antizionistische Joodse gemeenschap die zich inmiddels in steeds groteren getale in ”Erets Jisraeel” heeft gevestigd schikt zich langzamerhand in het lot dat er op een zeker moment tegen haar wil een Joodse staat zal worden opgericht. Een Joodse staat met veel seculiere kenmerken.

Sommigen zullen zich daar blijvend tegen verzetten. Anderen laten het lijdzaam over zich heen komen. En weer anderen kiezen er, op opportunistische gronden, voor om met de zionisten in de Joodse staat te participeren.

Het Oost-Europees Jodendom is in de Tweede Wereldoorlog nagenoeg weggevaagd. In West-Europa is er slechts sprake van een heel mager restant van wat ooit een bloeiend Joods gemeenschapsleven was. Zes miljoen Joden zijn door nazi-Duitsland omgebracht. De Joodse staat is opgericht. Velen kiezen ervoor om het duistere Europa achter zich te laten om daar, in Israël, een nieuw leven op te bouwen.

De boodschap van de vooroorlogse rabbijnen en opperrabbijnen is nog niet vergeten. Maar de meerderheid heeft de boodschap wel naast zich neergelegd. De oprichting van de Joodse staat brengt een bevrijdingsoorlog met zich mee, gevolgd door oorlogen in 1956, in 1967, in 1973. Aan de grens met Libanon ontstaan oorlogen, de eerste intifada wordt gevolgd door een tweede intifada. De ene terroristische aanslag wordt onmiddellijk gevolgd door de andere.

In meer Arabische landen ontstaat een permanente ontwrichting van de verhoudingen tussen de islamitische en de Joodse inwoners. Een ontwrichting die uiteindelijk leidt tot een massa-emigratie van Joden, vanuit die landen naar Israël. Toch blijft de hoop gehandhaafd dat het ooit helemaal goed komt.

In Israël, Engeland, België, Noord- en Zuid-Amerika vestigen zich orthodoxe Joden, oorspronkelijk uit Oost-Europa, die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. Met hun komst wordt een begin gemaakt met het heroprichten van Joods gemeenschapsleven naar het Oost-Europees model. Deze emigranten blijken nog steeds hun standpunt met betrekking tot het zionisme onverkort te hebben gehandhaafd.

In Nederland blijft de toevloed van Joodse immigranten beperkt. Ook na de Tweede Wereldoorlog zet de secularisatie zich voort. Ook is de orthodoxe gemeenschap, behoudens een enkeling, niet in een stemming om al dan niet te kiezen voor of tegen de visie van de vooroorlogse rabbijnen. Israël is een feit. Zijn oprichting wordt als een G’ds-wonder beschouwd. De nieuwe Joodse staat geeft de mogelijkheid om zich daar te vestigen. Er is met zijn oprichting, drie jaar na afloop van de oorlog, weer sprake van toekomstperspectief voor het Jodendom. De meeste rabbijnen schikken zich in deze visie, die veelal tegen hun privéopvatting indruist.

Een nieuwe generatie naoorlogse Joodse kinderen wordt in Nederland opgevoed. Zij wordt grootgebracht met het idee dat het ontstaan van de nieuwe staat Israël een ‘wonder’ is. Maar ook leven zij met het idee dat „de oorlogen die uit de oprichting voortvloeien allemaal de schuld zijn van de Arabieren. Alles uit het Heilige Land is heilig, tot en met de sinaasappeltjes die hun weg ook naar de Nederlandse consument weten te vinden. Van Palestijnen hebben Joden in Nederland nog nooit gehoord. Het probleem van de Palestijnse vluchtelingen is een onderdeel van de samenspanning van de Arabische wereld tegen de Joodse bevolking in Israël.”

Het is nu 2010. De Joodse staat heeft inmiddels zijn 62e onafhankelijkheidsdag gevierd. Nog altijd zijn de vijandelijkheden niet ten einde. Integendeel. De vrede lijkt verder dan ooit. In de loop der jaren is het ook aan de Joodse kant van het conflict steeds duidelijker geworden dat de oplossing die er moet worden gevonden niet alleen de Joodse bevolking in de Joodse staat aangaat, maar evenzeer de Arabisch-Palestijnse bevolking.

Na meer dan zestig jaar een Joodse staat Israël lijkt er langzamerhand wat ruimte te komen om te erkennen dat de strijd om een onafhankelijk Israël niet alleen een strijd was tussen de ‘goede’ zionisten en de ‘kwaadaardige’ Arabieren. Gaandeweg zijn er stromingen, ook binnen de seculiere Joodse gemeenschap, die durven uit te spreken dat er bij de ontwikkelingen die vanaf het einde van de negentiende eeuw hebben geleid tot de oprichting van de Joodse staat op zijn minst grote fouten –wellicht zelfs grote misstappen– zijn begaan. Het zijn die misstappen waar de Joods religieuze leiders uit die periode al voor hebben gewaarschuwd. Toen werden die waarschuwingen in de wind geslagen.

Zestig jaar na de oprichting van de Joodse staat lijken de problemen die daardoor zijn ontstaan nog altijd oplosbaar.

De staat Israël is een feit. De nog steeds voortdurende vijandschap is een feit. Israël heeft het moeilijk. Palestijnen leven in een bijna onoplosbare problematiek. Joden, christenen en moslims kijken uit naar een vreedzame toekomst. In die situatie is het meer dan vanzelfsprekend dat ook het instituut Protestantse Kerk in Nederland (PKN) zich bezighoudt met deze problematiek. En is het ook logisch dat zij daar uitspraken over doet. Zij voelt zich door de Bijbel „onopgeefbaar verbonden met Israël.” Maar zij is evenzeer verbonden met de christelijke gemeenschappen in de regio.

Het lijkt dat er door deze dubbele verantwoordelijkheid veelal verwarring ontstaat over de manier waarop de PKN zich uitspreekt over de situatie in en rond Israël. De waarheid is mijns inziens echter een andere. Voor instituten zoals de PKN is het verre van duidelijk in hoeverre de moderne Joodse staat vanuit het Jodendom Joodse dimensies heeft. Door de diffuse visie die de Joodse gemeenschap zelf tentoonspreidt kunnen wij het de kerken dan ook niet kwalijk nemen dat zij niet beter weten.

De Joodse staat is een onomkeerbaar gegeven. Door echter ruimte te geven aan de historische feiten, door opnieuw zichtbaar te maken dat het seculiere zionisme vanuit de tradities van het Jodendom op zijn minst een misvatting is geweest, zal met een dergelijke waarheidsbevinding de weg naar het zoeken van een vreedzame oplossing meer kansen bieden dan iedere andere politieke oplossing die tot nu toe altijd gefaald heeft.


Alleen

Rabbijn Lody B. van de Kamp heeft de visie van orthodoxe Joden om eerst te wachten op de Messias alvorens een Joodse staat na te streven gegoten in een roman, ”Alleen”. De hoofdpersoon in dit boek –Erna– groeit op in een strengorthodox joods milieu in het vooroorlogse Duitsland. Haar vader en moeder zijn, zoals velen binnen deze gemeenschap, heftig gekant tegen het zionisme. Zij zien het al een product van de secularisatie die zich ook binnen de Joodse gemeenschap heeft genesteld.

Erna komt moederziel alleen uit de concentratiekampen terug, zonder ouders, broer of zuster. In haar eenzaamheid kiest zij ervoor om naar de zojuist, in 1948, opgerichte Joodse staat Israël te emigreren. Daar maakt zij kennis met de seculiere zionistische beweging die haar voor grote religieuze dilemma’s plaatst. Deze spanningsvelden worden uiteindelijk nergens opgelost.

”Alleen” wordt op 24 juni gepresenteerd in de synagoge in Leiden.

Alleen, Lody B. van de Kamp, uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2010; ISBN 978 90 239 9321 6; 216 blz.; € 14,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer