Samen met Jeltje lid van geheime club
Een boek over politiek en toch spannend: oud-PvdA-kamerlid Middel, dertien jaar lang de linksbuiten van zijn fractie, presenteerde woensdag zijn herinneringen. In ”Politiek handwerk” velt hij pittige oordelen over voormalige collega’s en toont hij aan wat er met mensen gebeurt als ze met macht in aanraking komen.
Bert Middel, PvdA-kamerlid van 1989 tot 2002, kwam er woensdag eerlijk voor uit. „Binnen de fractie was ik lid van de min of meer geheime club ”Eerste Mei”: de echte socialisten, zal ik maar zeggen. Het aantal leden van de club werd na elke kamerverkiezing minder. Op het laatst waren alleen Jeltje van Nieuwenhoven en ik nog over”, sprak Middel bij de presentatie van zijn politiek ooggetuigenverslag.
Van Nieuwenhoven, die woensdag -samen met SP-voorman Marijnissen- Middels boek in ontvangst nam, ontkende het bestaan van de club niet. „Maar Bert moet er wel bij vertellen hoe je er lid van werd. Je moest op 1 mei, de Dag van de Arbeid, minstens drie redevoeringen houden. ’s Morgens een in een bejaardenhuis, ’s middags een voor bijvoorbeeld de hulporganisatie Novib en ’s avonds een voor je eigen partij.”
Het staan voor het echte socialisme is letterlijk de rode lijn die door het boek van Middel loopt. „Ik ben van mening dat de PvdA nog altijd bezig is af te drijven van haar sociaal-democratische beginselen. Dat moeten we proberen tegen te gaan.”
Als er in zijn partij echte socialisten bestaan, moeten er ook onechte zijn. Middel duidt ze aan yuppie-socialisten: mensen die weinig gevoel hebben voor de wortels van de sociaal-democratie, Troelstra niet meer kennen en vooral zichzelf tot norm stellen.
Voormalig kamerlid Marjet van Zuylen was er zo een. De auteur van ”Politiek handwerk” hekelt haar rol in het debat over de Winkeltijdenwet in 1995. „Zij sloeg een nieuwe toon aan, brak een lans voor het funshoppen op zondag of in de late avond. Ik stond in de fractie lijnrecht tegenover haar met een standpunt dat door sommigen als „zeer ouderwets” werd bestempeld. Met ouderwets had het niets te maken, maar alles met sociaal-democratische uitgangspunten.”
Beter dan met dit soort collega’s kon Middel opschieten met SP-leider Marijnissen. „De SP is de partij die het dichtste bij ons staat.” De stelling dat de PvdA onder leiding van Melkert nooit één motie of amendent van de SP steunde, wordt door de auteur ontkracht. Wel sloeg de vlam in de pan toen in een debat over de arbeidsomstandighedenwet de PvdA drie amendementen van de SP steunde, maar de partij van Marijnissen daarna toch tegen de wet stemde. Daarna kwam het niet meer goed tussen beide fracties.
In zijn boek bevestigt Middel het beeld dat het in de PvdA-fractie vaak slecht toeven was: haantjesgedrag, zurige sfeer, manipuleren. „Een van de dingen die ik in mijn boek wil aantonen is wat er met mensen gebeurt als ze macht krijgen. Dat is niet zo mooi.” Het de politicus opgevallen dat PvdA-kamerleden doorgaans niet de sympthiekste mensen zijn. „De meeste chauffeurs en secretaresses vertelden mij dat je beter geen socialist als baas kunt hebben. Die zijn zo behept met het lot van mensheid, dat ze de individuele mensen al gauw uit het oog verliezen.”
Buiten zijn eigen club onderhield hij overigens met veel kamerleden plezierige contacten. „Van der Vlies kon als ervaringsdeskundige prachtig vertellen over de christelijke zuil. Het Gekrookte Riet ging voor mij zo een eigen leven leiden, zoals eerder Gert Schutte van het GPV mij al had uitgelegd wat het verschil is tussen ”binnenverbanders” en ”buitenverbanders” onder de vrijgemaakt gereformeerden. Het bleek met de kerken net zo te gaan als vroeger met de partijvorming bij uiterst links: als er twee samengingen, bleven er drie over, namelijk de nieuwe en de beide oude.”
Met oud-SGP-kamerlid Van den Berg („nog bevindelijker dan Van der Vlies”) beleefde Middel aangename autoritten richting het noorden. „Mijn rock-’n-rollbandjes werden dan niet gedraaid, want Koos en ik -in alles tegenpolen- bespraken de belangrijke dingen des levens. Een steile, bijna fundamentalistische christen en een overtuigd atheïst, die elkaar respecteerden.”
Ondertussen weet Middel, die in mei in de Eerste Kamer komt, dat het ook in kleine fracties niet altijd koek en ei is. „Ook daar werden kamerleden soms kort gehouden. In mijn laatste kamerperiode kwam de communicatieve en getalenteerde André Rouvoet naar me toe om uitsluitsel te geven over een idee waarover we het beiden eens waren. Het betrof asielbeleid. „Eimert lag dwars in de fractie en daarom kan het niet”, zei hij me, daarmee impliciet aangevend dat zijn fractiegenoot Van Middelkoop, woordvoerder buitenlandse zaken, een onevenredig grote invloed kon uitoefenen.”