De drie Serviërs werkten in dienst van William Rosales Suarez, die ervan verdacht wordt een drugsbaron te zijn. Sasa Turcinovic, 40, Predrag Cankovic, 38, en Bojan Bakula, 29, kwamen op 13 mei aan in Bolivia. De dag erna waren ze al dood. Bij het gevecht kwamen ook drie lokale lijfwachten van Suarez om. Suarez zelf is ontvoerd.

Vier dagen lang beheerste het nieuws de Servische media. Uit onderzoek bleek dat Bakula en Turcinovic de eigenaars waren van de beveiligingsfirma Combat Team Security Solution.

Turcinovic was een voormalig lid van de Rode Baretten, een beruchte eenheid van de Servische politie die tijdens de oorlog in de jaren negentig wreedheden beging in Kroatië en Bosnië.

De eenheid werd ontbonden nadat leden die ook betrokken bleken bij drugshandel, de moord op de Servische eerste minister Zoran Djindjic in 2003 uitvoerden.

Cankovic diende in het Bosnisch-Servische leger en Bakula was beroepssoldaat in het Servische leger.

De dood van de drie Serviërs vestigde de aandacht op de vele schimmige ‘beveiligingsfirma’s’ die door veteranen werden opgericht na de oorlog. De medewerkers van dergelijke bedrijfjes verhuren zich als lijfwacht, maar worden ook in verband gebracht met de georganiseerde misdaad.

„Na de oorlog kwamen veel veteranen zonder werk te zitten. Ze beschikten enkel over hun gevechtsvaardigheden”, zegt veiligheidsanalist Zoran Dragisic. „En er zijn veel jonge mensen die avontuur zoeken en veiligheidswerk uitdagend vinden.”

Volgens officiële cijfers zijn er in Servië bijna 600 kleine en middelgrote bedrijven die zich met beveiliging en detectivewerk bezighouden. Die stellen naar schatting 40.000 mensen te werk die een wapen dragen. Het Servische leger telt amper 36.000 soldaten en de politie heeft 47.000 manschappen.

Veel medewerkers van de veiligheidsfirma’s verdienen in het buitenland duizenden dollars per maand. Ze beveiligen olievelden in Irak, maar beschermen ook drugsbaronnen in Latijns-Amerika.