Onderzoeker Craig Venter van het Amerikaanse J. Craig Venter Institute (JCVI) gebruikte een lege cel van de bacterie mycoplasma capricolum. Daar was al het DNA, de stoffen die de erfelijke eigenschappen bepalen, uitgehaald. Daarna is het nagemaakte DNA van een andere bacterie, de mycoplasma mycoides, erin gestopt. De gevulde cel begon zich te vermenigvuldigen, waardoor er miljarden cellen ontstonden met de eigenschappen die bij mycoplasma mycoides horen.Wetenschappers die de doorbraak simpel proberen uit te leggen, maken een vergelijking met een computer. De lege cel waar Craig mee is begonnen, is als een pc zonder software. Het DNA van de andere bacterie is dan de nieuwe software. Zet je die op de computer, dan is er een ’nieuwe’ computer ontstaan.

Daar zit meteen ook de kritiek dit Craig te verduren heeft. Kritische wetenschappers stellen dat hij geen synthetisch leven heeft gecreëerd, omdat de lege cel (de computer) er al was. Toch beschouwen de meeste wetenschappers de resultaten van het onderzoek als een doorbraak, vooral omdat ’de computer’ zichzelf weet voort te planten.

Venter hoopt dat de nieuwe techniek gebruikt kan worden om milieuproblemen op te lossen. Zo zouden er in de toekomst cellen kunnen worden gemaakt die CO2 opnemen. Die stof wordt gezien als de veroorzaker van de opwarming van de aarde. Ook zouden cellen zo gemanipuleerd kunnen worden dat ze olie opzuigen (bijvoorbeeld na een ramp) of juist olie produceren.

Mogelijk zou de techniek ook ingezet kunnen worden voor het maken van vaccins. Tevens denkt Venter dat het een optie is om op deze manier voedingsstoffen te produceren. De onderzoeker is in gesprek met farmaceutische en brandstofbedrijven om de techniek in de komende jaren verder uit te kunnen breiden.

Venter is een van de bekendste genonderzoekers ter wereld. Hij probeert al jaren uit losse bouwstukken nieuw leven te scheppen en komt daar steeds dichter bij. Venter creëerde in de jaren negentig een manier om snel genen te kunnen ontdekken. Daarna kreeg zijn team het voor elkaar om alle genen van organismes in beeld te brengen. Dat lukte onder meer bij fruitvliegjes, muizen en ratten. Ook het menselijk genoom werd uitgeplozen.