Chemische Ali dankt bijnaam aan campagne tegen Koerden
Zijn bijnaam ’Chemische Ali’ dateert van 1988. Ali Hassan al-Majid gebruikte toen in Noord-Irak gifgassen tegen de Koerden, waardoor duizenden mensen om het leven kwamen. Al-Majid is een neef van Saddam Hussein en een van de belangrijkste vertrouwelingen van de president. Kort voor het begin van de oorlog benoemde Saddam hem tot bevelhebber in het zuiden van het land.
De Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch deed in januari dit jaar de oproep Chemische Ali te arresteren en te vervolgen. De organisatie stelde dat de kompaan van Saddam verantwoordelijk was voor het inzetten van chemische wapens in 1988 in de Koerdische stad Halabja en tal van andere vormen van geweld in de strijd tegen de Koerden. In die campagne tussen 1987 en 1989 bezweken of verdwenen ongeveer 100.000 mensen.
Chemische Ali leidde dit offensief tegen de Koerden. Saddam Hussein had hem in 1987 tot gouverneur van Noord-Irak benoemd en gezegd dat hij de Koerdische oppositie met daadkracht moest aanpakken.
Die opdracht was niet aan dovemansoren gericht. In juni 1987 zette Chemische Ali een handtekening onder een decreet, waarin het Iraakse leger werd opgedragen in het gebied dat ze moesten controleren „alle mensen en dieren” te vermoorden.
Door de Iraakse invasie van Koeweit en de daaropvolgende Golfoorlog van 1991 kwam er een abrupt einde aan de carrière van Al-Majid in Noord-Irak. In maart 1991 benoemde Saddam hem tot minister van Binnenlandse Zaken. Volgens de Britse actiegroep Indict was hij in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het bloedig neerslaan van een Koerdische en sjiïtische opstand tegen Saddam.
Nadat hij van 1991 tot 1995 minister van Defensie was geweest, ontsloeg de Iraakse president Chemische Ali van zijn ministeriële taken. Hij bleef echter een belangrijke positie binnen de regerende Baath-partij vervullen. Chemische Ali is bijvoorbeeld lid van de Revolutionaire Commando Raad.
In november vorig jaar liet hij opnieuw van zich spreken. De Iraaks-Koerdische krant Mediya meldde dat Chemische Ali aanwezig was bij de executie van acht hoge Iraakse officieren die per abuis een ontploffing in een opslagplaats voor raketten hadden veroorzaakt. Bovendien zou hij actief hebben deelgenomen aan de uitvoering van de doodvonnissen.
Begin dit jaar reisde hij nog naar Syrië en Libanon om daar steun te verwerven voor het Iraakse standpunt in het conflict met de Amerikanen en Britten. Daarna werd weinig meer van hem vernomen. Kort na het begin van de oorlog meldde de sjiïtische oppositie dat Al-Majid zijn hoofdkwartier in een ziekenhuis had ingericht om veilig te zijn voor de bommen van de Amerikanen en Britten.