Saddam voert oorlog zonder bevelen te hoeven geven
De Amerikaanse generaal Tommy Franks weet niet of Saddam Hussein nog leeft, want hij heeft in de afgelopen dagen niet gemerkt dat het Iraakse regime nog van bovenaf wordt bestuurd. Maar de Iraakse leider heeft luttele dagen voordat de oorlog begon zijn bevelsstructuur gewijzigd en zijn meest vertrouwde luitenanten en plaatselijke stamleiders volmacht gegeven om zonder zijn bevelen af te wachten militaire maatregelen te treffen.
Door niet voor elk wissewasje orders te hoeven uitvaardigen wil Saddam voorkomen dat de Amerikanen hem door het afluisteren van elektronische signalen kunnen ontdekken. Voorlopig is zijn voorspelling van harde gevechten op de grond uitgekomen en lijken zijn verdedigingsmaatregelen het gewenste resultaat op te leveren.
Vijf dagen voor het begin van de oorlog maakte de Iraakse regering bekend dat Saddam het land in vier militaire regio’s had verdeeld en onder het bevel had geplaatst van zijn zoon Qusai en drie andere vertrouwelingen. Zij kregen de bevoegdheid om alle ter beschikking staande middelen van de strijdkrachten en de staat te gebruiken om hun regio te verdedigen. Zodoende hoefden de commandanten in Najaf, Basra, Mosul en andere gebieden geen instructies van Saddam af te wachten om in actie te komen.
Saddam kon zich daarmee voor de Amerikaanse elektronische luistervinken verborgen houden, wetende dat zijn strategie voor de verdediging van Irak door zijn zoon en medewerkers zou worden uitgevoerd, ook als de verbindingslijnen door de coalitiestrijdkrachten zouden worden afgesneden.
De regering in Bagdad benadrukt keer op keer dat Saddam de leiding heeft. Zaterdagavond toonde de televisie beelden van hem tijdens een vergadering met zijn naaste medewerkers. Er was geen geluid van Saddam zelf, maar de televisiecommentator haakte in op de actualiteit en zei dat op de bijeenkomst de zelfmoordaanslag was besproken waarmee een Iraakse militair zaterdag bij Najaf vier Amerikanen mee de dood in sleurde.
Na het begin van de oorlog op 20 maart is Saddam meermalen met toespraken in beeld geweest, maar volgens Amerikaanse inlichtingendiensten konden de toespraken van Saddam zeer wel van tevoren zijn opgenomen. „Waar is Saddam Hussein? Waar is Qusai, waar is Uday - zijn zonen? Zij zeggen niets”, zei de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld, zondag.
In de weken die aan de oorlog vooraf gingen heeft Saddam de banden aangehaald met de Iraakse stammen en clans. Al veertig jaar gepokt en gemazeld in de complexe en dikwijls bloedige politiek in Irak, beseft Saddam als geen ander het belang van goede relaties met de ongeveer 150 stammen, die weer in zo’n 2000 clans zijn onderverdeeld.
De stammen en clans paaide hij in de afgelopen jaren met geld, land, auto’s en wapens en door belangrijke stamleiders lokaal het leiderschap van zijn Ba’ath-partij te gunnen. Ook via de televisie liet Saddam de stamleiders weten hoeveel hij zich om hun mensen bekommerde en dat hij een van hen was. Hij vertelde hoe hij zelf op het platteland was opgegroeid en gaf adviezen over zaken zoals lichamelijke fitheid en hoe men zich in maanloze nachten kan oriënteren. Ook toonde hij oog voor de realiteit, bijvoorbeeld door te wijzen op de technologische voorsprong van de VS en hun vermogen om van grote afstand toe te slaan.
In januari pochte Saddam dat zelfs als de VS hun hele leger en ook die van hun bondgenoten naar Irak zouden verplaatsen, zij Irak nooit konden veroveren. „De vijand kan vernielen en pijn doen, maar zal nooit het land kunnen bezetten”.
Saddam heeft de clan- en stamleiders aan zich verplicht en tientallen van hen kwamen in de afgelopen week van heinde en ver naar Bagdad om hun trouw te betuigen en, in hun eigen woorden, nieuwe gevechtsorders te ontvangen. De stamleiders hebben tienduizenden getrouwen en vormen een van de troeven die Saddam nu tegen de Amerikanen en de Britten uitspeelt - zij kennen het terrein op hun duimpje en zullen de coalitietroepen belagen met verrassingsaanvallen.
„Ze kunnen vliegtuigen op ons afsturen, maar wij zullen met onze geweren zegevieren voor Irak”, zei Mouseet al-Sheik al-Shamsi, een stamhoofd uit de zuidelijke provincie Zi Qar, zondag voor een hotel in Bagdad. „Het is ons land en wij zullen het onder leiding van Saddam verdedigen”, zei een ander, Malek Al-Baaj uit het zuidelijke Souk el-Sheiouk.
Volgens de berichten uit het zuiden hebben de stammilities een belangrijk aandeel in de strijd en slagen zij er in de opmars van de Amerikanen en de Britten naar Bagdad op te houden, door aanvallen op hun achterhoede en het organi- seren van verzet in de steden.
De vechtende stammen en clans worden op de Iraakse staatstelevisie uitvoerig geprezen. De televisie speelt dikwijls een nieuw lied dat is opgedragen aan Ali Obeid, een oudere stamleider die tot nationale held is uitgeroepen omdat hij met een karabijn een Apache-helikopter zou hebben neergehaald.
Minister van Informatie Mohammed Said al-Sahhaf beweerde dat stamkrijgers zaterdag nog een helikopter hadden neergehaald en de twee bemanningsleden hadden doodgeschoten; het Amerikaanse Central Command zei van niets te weten. „Wij zeggen Bush naar Mosul te komen om zijn geluk te beproeven”, zei stamleider Mahmoud Abdullah al-Sabawi. „Wij zeggen hem dat wij nooit Saddam of een duimbreed van Irak zullen opgeven.”