Ongehoorzaamheid
„Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde ik ze in Uw Naam...” Johannes 17:12
Maar, zal iemand zeggen, de apostelen zijn allen gestorven en sommigen zijn wreed van het tijdelijke leven beroofd. Hoe kan dan gezegd worden dat zij niet verloren zijn gegaan?Ik antwoord dat zij zijn gestorven toen zij de raad van God op de juiste tijd hadden uitgediend. Dus is hun dood geen verderf of vloek geweest, maar een zegen, een haven tot de gelukzaligheid en een ingang tot het eeuwige leven.
Wie zo sterft, gaat niet verloren maar wordt behouden. Het is als bij een schip dat de hoge golven is gepasseerd en nu in zijn vaderland komt. Zo gaan Gods kinderen in in de rust.
Wie niet bewaard wordt, is de zoon der verderfenis. Die gaat beide, de tijdelijke en de eeuwige dood, en de verdoemenis tegemoet. Dat zijn mensen die verdorven zijn door de zonden, kinderen der ongehoorzaamheid.
Het zijn mensen die ten verderve bereid zijn. De apostel noemt hen vaten des toorns. Het zijn mensen van wie God in Zijn eeuwige besluit heeft voorgenomen hen rechtvaardig te verdoemen en te verderven, zodat het verderf hun einde is.
Johannes Schuler, predikant te Breda,
(”De biddende Christus”, 1662)