Limburg vreest dat door de voorgenomen uitbreiding van de bruinkoolgroeve het grondwater in de provincie kan dalen. Afgesproken is dat RWE een omgekeerde bewijslast hanteert: alleen als het bedrijf kan aantonen dat eventuele grondwaterdaling geen gevolg is van de bruinkoolwinning, hoeft het bedrijf geen schadevergoeding aan Limburg te betalen.

RWE heeft een vergunningaanvraag ingediend voor het onttrekken van grondwater voor de bruinkoolmijn in Inden. Deze aanvraag behelst een uitbreiding van 120 naar 135 miljoen kubieke meter. De uitbreiding leidt volgens de provincie tot een verlaging van de grondwaterstand met enkele centimeters. In Limburg hanteert de provincie als beleid dat er geen vergunningen voor wegpompen van water worden verleend als dat leidt tot een daling van het grondwater met meer dan vijf centimeter. Om die reden had de provincie dan ook bezwaar ingediend tegen de vergunningaanvraag van RWE.

In de toelichting en motivering bij de door de Duitse regioregering in Arnsberg afgegeven vergunning komt nu te staan, dat RWE bij een grondwaterdaling van vijf centimeter of meer compenserende maatregelen moet treffen. Daartoe zullen de natuurgebieden die afhankelijk zijn van grondwater uitdrukkelijk in de vergunning opgenomen worden. „Alleen als RWE kan aantonen dat de grondwaterdaling niet het gevolg is van de grondwateronttrekking van Inden hoeft het bedrijf geen maatregelen uit te voeren", licht de Limburgse gedeputeerde H. Evers (PvdA, milieu) toe.

In de vergunning neemt de Duitse regioregering ook een door Limburg gevraagd onderzoek op naar de natuurgebieden in de omgeving van Schinveld, dat het dichtst bij Inden ligt. Tenslotte bepaalt de nieuwe vergunning nog dat schade van welke aard dan ook door RWE hersteld of vergoed wordt op zowel Duits als Nederlands grondgebied.