Ophef in Oldebroek rond nieuwbouw
De voorgenomen nieuwbouw op het al vijftien jaar braakliggende terrein in het centrum van Oldebroek past misschien op de Amsterdamse Zuidas, „maar zeker niet in deze Veluwse gemeente.”
Dat voerde Kaiser van Algemeen Belang Oldebroek donderdag aan tijdens de rechtszaak in Zutphen tegen het college van B en W. Hij sprak namens de bezwaarmakers, onder wie kapper Van Koot.Het college heeft aan Prins Bouw in ’t Harde een vergunning afgegeven voor de bouw van een complex van vier verdiepingen met onder meer een supermarkt, zeventien appartementen en een penthouse. Het college gaat hiermee een negatief oordeel van de welstandscommissie voorbij.
De bouw had al moeten beginnen, maar is in maart dit jaar stil gelegd door de voorzieningenrechter, die oordeelde dat eerst het bezwaar van de familie Van Koot in een bodemprocedure moet worden beoordeeld. Het advies van de welstandscommissie speelde een grote rol in de uitspraak.
Onterecht, vindt de advocaat van het college, mr. W. Klostermann. „B en W konden het advies naast zich neerleggen vanwege economische, financiële en maatschappelijke belangen. Als er niet op korte termijn gestart wordt met de bouw, dreigt de gemeente subsidies te verspelen van bijna 400.000 euro.”
Projectontwikkelaar Prins vreest voor de werkgelegenheid voor zijn personeel, dat voor een deel uit Oldebroek komt. Van Koot en Kaiser vinden het complex totaal niet passen bij het karakter van Oldebroek.
De bestuursrechter beloofde uiterlijk over zes weken met een uitspraak te komen.