Premier Gordon Brown was net als in het eerste tv–debat van vorige week donderdag opnieuw met afstand de verliezer. Niet meer dan 27,6 procent van de geïnterviewden zag de leider van de Labourpartij als winnaar van het tweede debat, waarin het buitenlandse beleid centraal stond.De politici gingen onder meer met elkaar in discussie over de verhouding tussen Groot–Brittannië en de Europese Unie. Brown en Clegg vielen Cameron aan vanwege het besluit van de Conservatieven om de centrumrechtse Europese Volkspartij te verlaten en aansluiting te zoeken bij een eurosceptische en antifederale politieke groepering. Volgens Brown werkt Cameron nu samen met „rechtse extremisten." Clegg stelde dat de Conservatieven op één lijn zitten met „gekken, anti–semieten, mensen die ontkennen dat klimaatverandering bestaat en homofoben." Cameron is het niet eens met de kritiek. Volgens hem zou het hypocriet zijn geweest om lid te blijven van de EVP.

Brown greep een woordenwisseling tussen Clegg en Cameron aan om zich te positioneren als de ervaren staatsman, die boven de andere partijen staat. Zijn politieke rivalen zouden zich gedragen als Browns zoontjes „als ze in bad moeten, bekvechtend." „Ik ben bang dat David anti–Europees is, en Nick anti–Amerikaans", meende Brown. „Ze zijn allebei niet realistisch."

Brown en Cameron waren het bij hoge uitzondering eens in hun afwijzing van de plannen van de Liberaal Democraten voor het heroverwegen van de vervanging van het peperdure Trident–wapensysteem, waarmee Britse onderzeeërs zijn uitgerust. Clegg is tegenstander van dit „nucleaire raketsysteem uit de Koude Oorlog" en voorstander van betere en goedkopere alternatieven. Brown en Cameron denken het nieuwe systeem nodig te hebben om eventueel op te kunnen treden tegen landen als Noord–Korea en Iran.

Volgende week donderdag heeft het derde en laatste verkiezingsdebat tussen de drie belangrijkste kandidaatpremiers plaats. Daarna volgen op donderdag 6 mei de parlementsverkiezingen.