Bende voor rechter om uitbuiting Indonesiërs
Bij de rechtbank in Den Haag is vrijdag het strafproces begonnen tegen zes personen uit Suriname en Indonesië die worden verdacht van uitbuiting.
De verdachten zouden de afgelopen jaren in Den Haag, Rotterdam en Gouda tientallen illegalen uit Indonesië onder erbarmelijke omstandigheden te werk hebben gesteld als kroepoekbakkers.De slachtoffers verkochten soms huis en haard om de vele duizenden euro’s kostende oversteek te maken naar Nederland waar hun vervolgens een soort slavenbestaan wachtte. De illegalen werden onderbetaald en te krap gehuisvest, in of naast onhygiënische en gloeiend hete ruimtes. Daar moesten zij, vaak zonder daglicht, kroepoek, rijstkoekjes, loempia’s en sambal maken.
Ze werkten tien tot vijftien uur per dag, veelal staand. Ze zouden maar één keer per dag te eten hebben gekregen. Driekwart van hun maandgeld moesten de slachtoffers afstaan voor de huur van hun matras. Slaap- en werkruimtes waren vergeven van de muizen en de kakkerlakken.
De verdachten ontkennen echter dat er sprake was van uitbuiting.
Onder de eerste drie verdachten was gisteren de 46-jarige hoofdverdachte Eersat P. uit Den Haag. Deze handelaar zou volgens justitie als baas „de bullebak” hebben uitgehangen. P. zou zijn geholpen door een voorman (39) en zijn echtgenote (38) die gisteren ook terechtstonden.
Maandag vallen de strafeisen tegen de eerste drie verdachten. Een week later gaat de zaak verder tegen de volgende drie. In juni moeten ten slotte nog vijf vermeende handlangers bij de politierechter voorkomen.