Buitenland

Krijgsgevangenen Desert Storm leefden in hel

Amerikaanse en Britse militairen die in de vorige Golfoorlog krijgsgevangen werden genomen door de Iraki’s, doorleefden een hel. Irak trok zich in 1991 niets aan van de Conventies van Genève en onderwierp de militairen aan een keihard regime. Martelingen, nep-executies en verkrachtingen waren daarbij geen uitzondering, verhaalden de krijgsgevangenen later.

door Liesbeth Buitink, ANP
25 March 2003 19:05Gewijzigd op 14 November 2020 00:13

Een aantal Amerikanen dat gevangen zat onder het hoofdkwartier van de geheime politie, doopte hun onderkomen het „Bagdad Biltmore”. Een luxehotel was het echter allerminst. Ze verkeerden in voortdurende angst voor hun leven of voor martelingen, vertelde kolonel Cliff Acree, wiens vliegtuig op de tweede dag van de oorlog al uit de lucht werd geschoten.

Acree had tijdens zijn verblijf in de catacomben van de geheime dienst zoveel honger, dat hij gedwongen was de korsten van zijn eigen lichaam te eten. De uithongering was een bevel van Uday Hussein, Saddams oudste zoon, die berucht is om zijn wreedheid. Ook nep-executies, zogenaamde castraties, chemische injecties en zware mishandelingen van de krijgsgevangenen waren waarschijnlijk zijn idee.

Acree kreeg een pistool tegen zijn slaap gedrukt om hem te dwingen strategische informatie prijs te geven. „Dan tel je de seconden die je in je leven nog overhebt, een hartslag per keer.” Acree werd niet doodgeschoten. „Ze kregen niet wat ze wilden. Dat voelde goed.”

De Amerikaanse piloot Jeffrey Zaun was met een geweer op zich gericht minder heldhaftig. Zijn verklaring voor de camera dat de Golfoorlog onrechtvaardig was, was in de hele wereld te zien. Achter de camera’s hield iemand een geweer op Zaun gericht. „Hij zei dat hij me ging vermoorden en ik geloofde hem. Om te zeggen: rot op, ik ga niet op televisie, nee. Ik kon geen weerstand bieden.”

Zaun werd meerdere malen met de dood bedreigd, gemarteld en eenzaam opgesloten in een ijskoude cel. „Ik wist dat ik dood zou gaan. Ik kon me anderhalve maand niet wassen. Er is geen toiletpapier in Irak. Ik at met mijn handen. Het was weerzinwekkend.”

De Britse kolonel Rhonda Cornum schreef een boek over haar ervaringen als krijgsgevangene. Zij was het slachtoffer van verkrachting, hoewel ze op dat moment twee gebroken armen, een verbrijzelde knie en een schotwond in haar schouder had.

Achttien voormalige krijgsgevangenen proberen via het Amerikaanse rechtssysteem financiële genoegdoening te krijgen voor de gruwelen die ze hebben doorstaan. Ze maken aanspraak op de Iraakse tegoeden die het Amerikaanse ministerie van Financiën heeft bevroren. De Amerikaanse regering heeft ze nooit onderscheiden of begrip getoond, zeggen ze.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer