VN: Ramp dreigt in Basra
De Verenigde Naties en het Internationale Comité van het Rode Kruis waarschuwen voor een humanitaire ramp in Basra. Volgens de twee organisaties is er een schrijnend gebrek aan schoon water in de tweede stad van Irak, waardoor zeker 100.000 kinderen met ziektes worden bedreigd.
Tussen de gevechten door is het technici van het Rode Kruis maandag gelukt om een deel van de watervoorziening in Basra te herstellen. Maar nog altijd meer dan de helft van de bevolking is gedwongen vervuild water uit de rivier Shatt al-Arab te gebruiken.
Eerder zei VN-secretaris-generaal Kofi Annan dat er zo snel mogelijk een humanitaire hulpactie op gang moet komen om de inwoners van Basra bij te staan. „Noodmaatregelen zijn nodig, omdat een stad van deze grootte niet kan bestaan zonder water en elektriciteit.”
Annan streeft ernaar dat het olie-voor-voedselprogramma van de VN zo snel mogelijk wordt hervat. Dit programma werd op 17 maart stilgelegd, aangezien de internationale hulpverleners uit Irak moesten worden teruggetrokken in verband met de op handen zijnde oorlog.
Het Wereld Voedsel Programma van de VN schat dat er nu genoeg voedsel in Irak is tot eind april.
Medewerkers van de Veiligheidsraad die zich maandag over de hulpverlening bogen, zeiden te hopen dat deze week nog een resolutie zal worden aangenomen die het mogelijk maakt het olie-voor-voedselprogramma zeker 45 dagen voort te zetten, met Annan zelf aan het hoofd. Het programma staat Irak toe onbeperkte hoeveelheden olie te verkopen, op voorwaarde dat de inkomsten grotendeels worden besteed aan hulpgoederen.
Een woordvoerder van de Europese Commissie verklaarde maandag dat de eerste Europese hulpgoederen in Zuid-Irak zijn aangekomen. Het gebied heeft vooral te kampen met een tekort aan veilig drinkwater. De EU heeft tot nu toe ruim 3 miljoen euro beschikbaar gesteld aan het Internationale Comité van het Rode Kruis voor hulpverlening aan Irak. Later deze week zal de EU nog eens 18 miljoen euro overmaken.
Groot-Brittannië is bezig met de voorbereiding van grootschalige humanitaire hulp voor de inwoners van Zuid-Irak. Dat heeft de Britse premier Tony Blair maandag gezegd.
De hulpoperatie kan volgens Blair binnen enkele dagen op gang komen. Eerst moet echter een groot aantal mijnen verwijderd worden uit de wateren rondom grote steden in het zuiden van Irak, zodat Britse schepen noodhulp aan land kunnen brengen, aldus de Britse premier.
De Russische onderminister van Buitenlandse Zaken, Joeri Fedotov, heeft maandag gezegd dat de Verenigde Staten en Groot-Brittannië de humanitaire hulp aan Irak voor hun rekening moeten nemen. „De landen die militaire actie ondernemen tegen Irak, daarbij de Veiligheidsraad negerend en de normen van de internationale wetgeving schendend, zouden de onvermijdelijke, ernstige humanitaire gevolgen van hun daden financieel moeten dragen”, aldus Fedotov volgens het Russische persbureau Interfax.
Moskou is tegen de herziening van het olie-voor-voedselprogramma, liet Fedotov verder weten. Bij het programma zijn veel Russische bedrijven betrokken en Rusland vreest dat zij buiten de boot zullen vallen omdat Rusland tegen de oorlog is.
De Russische president Poetin heeft Bush maandag gevraagd een humanitaire ramp in Irak te voorkomen.