Binnenland

„Informatie screening niet optimaal”

De informatievoorziening over prenatale screening naar Downsyndroom is nog niet optimaal. Met name allochtone vrouwen hebben vaak onvoldoende kennis om een weloverwogen keuze te maken om wel of niet aan deze screening deel te nemen.

Binnenlandredactie
30 March 2010 16:28Gewijzigd op 14 November 2020 10:13

Dat concludeert de Rotterdamse onderzoeker M. P. Fransen die woensdag promoveert.Fransen ondervroeg 270 Nederlandse, Turkse en Surinaamse vrouwen die rond de negende zwangerschapsweek een gesprek hadden met de verloskundige over prenatale screening. Daarbij wordt aan de hand van een echo en een bloedtest de kans op een kind met Downsyndroom berekend. Is er sprake is van een verhoogde kans, dan worden diagnostische testen aangeboden, zoals vruchtwaterpunctie of een vlokkentest.

Van de drie groepen vrouwen ontving ruim 80 procentinformatie over prenatale screening. Fransen: „Meer dan de helft van de Turkse vrouwen wist vervolgens bijvoorbeeld niet dat bij een verhoogde kans op een kind met Downsyndroom een vlokkentest of vruchtwaterpunctie wordt aangeboden, of dat deelname aan deze testen kan leiden tot nadenken over het eventueel afbreken van de zwangerschap.”

Uiteindelijk blijkt slechts 5 procent van de zwangere vrouwen van Turkse afkomst voldoende kennis te hebben over prenatale screening om een weloverwogen keuze te kunnen maken, stelt Fransen. Bij de Surinaamse en Nederlandse vrouwen gaat het om 26 en 71 procent.

Fransen kan niet precies aangeven waardoor de informatie niet landt. „Verloskundigen zijn verplicht informatie aan te bieden en doen dit ook. Uit mijn onderzoek komt echter naar voren dat ze daarbij weinig gebruik maken van professionele tolken of van vertaalde folders. Het opleidingsniveau van de vrouwen speelt ook een rol, evenals de complexiteit van het onderwerp en de vaardigheden van vrouwen om deze informatie te verwerken.”

Fransen wil niet alle verantwoordelijkheid bij de verloskundigen leggen. „De organisatie van de prenatale zorg moet hen ook ondersteunen”, aldus Fransen die pleit voor nader onderzoek naar de praktijk en organisatie van prenatale screening.

Overigens besloot slechts een minderheid van alle drie de groepen vrouwen daadwerkelijk tot deelname aan prenatale screening: 13 procent van de Turkse vrouwen, 17 procent van de Surinaamse en 44 procent van de Nederlandse.

Van de Turkse vrouwen die kozen voor prenatale screening kon slechts 8 procent een weloverwogen keus maken, van de Surinaamse 45 procent en van de Nederlandse 89 procent.

Fransen vindt dat het streven van artsen en verloskundigen zich vooral moet richten op weloverwogen keuzes onder alle vrouwen, zowel allochtoon als autochtoon. „Daarbij zou speciale aandacht moeten zijn voor vrouwen met taalbarrières en voor vrouwen die moeite hebben met het begrijpen van de ingewikkelde informatie over prenatale screening. Het betreft een moreel beladen besluit met mogelijk vergaande consequenties. Niet voor niets is de inzet erop gericht dat de keus die vrouwen maken weloverwogen is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer