„Als ik Nederlander was, zou ik hier niet willen wonen”
De Rivierenwijk in Deventer kent een grote populatie Turkse Nederlanders. Een deel van hen herkent zich in de conclusies van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat Turken vooral op de eigen groep zijn gericht. „Onze cultuur is toch anders dan de Nederlandse.”
Pizzaboer Yalcin Genç is het in elk geval niet eens met het SCP. „Ik ga op de voetbalvereniging om met mijn Nederlandse vrienden. Ik krijg hier ook veel Nederlandse klanten.”Ondernemer Ihsan Isik (28) heeft net als Genç veel Nederlandse vrienden. „Ik ben in Nederland geboren en op school opgegroeid te midden van Nederlandse jongens en meisjes.” Isik kan zich de conclusie van het SCP wel voorstellen.
„In een wijk als deze is het vaak toch een beetje soort zoekt soort. Turken zijn over het algemeen meer op zichzelf. De taalachterstand is het grootste probleem.
In veel gezinnen wordt Turks gesproken en dat heeft geen gunstige uitwerking. Turkse mensen durven daardoor niet snel met anderen om te gaan.”
Isik meent dat vooral de oudere generatie Turken moeite heeft om contact te maken. „Als je het echt wilt, kom je heel ver. Kijk naar mij”, zegt Isik in vloeiend Nederlands.
Bijkomend probleem is volgens de jongeman dat trouwen met autochtone meisjes in veel Turkse families soms nog uiterst gevoelig ligt. „Bij ons thuis was het geen probleem, maar van sommige gezinnen weet ik dat vader en moeder hun zoon niet met een Nederlands meisje willen zien thuiskomen.”
Mustafa Kalaç (32), getrouwd en vader van een dochtertje, komt de pizzeria binnen en mengt zich in het gesprek.
„Ons gezin is volkomen ingeburgerd”, zegt hij stellig. „Ik ben in deze wijk geboren en getogen. Ik voel me hier fijner dan in Turkije. Ons gezin staat open voor iedereen. De buren, Nederlanders, komen vaak bij ons over de vloer. Zij vinden het leuk om bij ons te zijn.”
Juist de vriendschap tussen autochtonen en allochtonen kan veel vooroordelen over elkaar wegnemen, meent Kalaç. „Kijk naar Wilders. Hij heeft geen allochtonen om zich heen, of het moet een homo zijn”, sneert hij.
De jonge Turk onderstreept net als Isik dat vooral de oudere generatie Turken weinig contact heeft met autochtonen. „De Turkse cultuur is ook heel anders. Voor ons zijn familie en de familie-eer enorm belangrijk. Nederlanders kennen dat niet in die mate.”
Hij geniet zichtbaar van het zonnetje, de 65-jarige Harry Brinkerink. Hij maakt een ommetje door de wijk.
„De mensen in deze buurt komen sowieso niet veel bij elkaar over de vloer, ook de Nederlanders niet”, zegt Brinkerink, die in de Rivierenwijk is geboren en er na zijn pensionering bewust weer is gaan wonen. „Allochtonen zijn vooral veel bij elkaar, niet zozeer bij autochtonen. Dat is ook hun cultuur. Ze zijn niet zo van de verenigingscultuur, maar meer van de familiecultuur.”
Het is niet zo dat de overwegend Turkse bewoners van de Rivierenwijk geen contact willen met autochtonen, maar ze zijn het van huis uit niet gewend, stelt Brinkerink.
Hij wijst met zijn hand naar het theehuis. „Andersom zul je daar ook geen autochtoon aantreffen die een potje gaat kaarten met de Turkse wijkbewoners.”
Ali Eser (29) verkoopt oosters-Aziatische producten in zijn gelijknamige toko. Exotische waren liggen keurig uitgestald in de schappen. Hij voert net een druk gesprek via zijn mobieltje en gebaart naar de verslaggever dat hij even moet wachten.
„Ik heb maar weinig vrije tijd vanwege drukte in mijn winkel”, zegt Eser, als hij zijn mobieltje even later opbergt. „De kostbare vrije tijd breng ik vooral met familie door.” De jongeman ergert zich de laatste tijd in toenemende mate aan de komst van Irakezen, Grieken en vooral Polen naar de Rivierenwijk. „Die Polen drinken zich helemaal klem en ze blowen. Schreeuwend hangen ze hier tot ’s avonds laat op straat.”
Er moet in de Rivierenwijk wat veranderen, vindt Eser. „Het is hier niet veilig meer. Als Polen, Grieken of Irakezen naar Nederland komen, denken ze dat alles hier mag. Ik ben opgevoed met de wetenschap dat ik hard moet werken voor de kost. Die nieuwe migranten kennen dat niet.”
Volgens de winkelier is het jammer dat er in de Rivierenwijk weinig autochtonen wonen. „In het hele rijtje waar ik mijn huisje heb geen enkele. Als er meer vermenging van bevolkingsgroepen zou zijn, zou er ook meer onderling contact zijn. Maar ja, als ik Nederlander was, zou ik hier ook niet willen wonen.”