Binnenland

Gerrit Achterberg is in verkeerde graf gelegd

Twee soorten mensen waren er op de begrafenis van Gerrit Achterberg. De strengkerkelijke familie-Achterberg groeide op in een hervormd-gereformeerd milieu, en was daardoor ook bevriend met ds. J. T. Doornenbal- en de veel moeilijker te plaatsen artistieke vrienden.

Enny de Bruijn
21 March 2003 11:56Gewijzigd op 14 November 2020 00:13
AMERSFOORT - Grafsteen van Gerrit Achterberg en zijn vrouw Cathrien Achterberg-van Baak, met daarop de regels uit Achterbergs eigen gedicht ”Grafschrift”. - Foto RD, Anton Dommerholt
AMERSFOORT - Grafsteen van Gerrit Achterberg en zijn vrouw Cathrien Achterberg-van Baak, met daarop de regels uit Achterbergs eigen gedicht ”Grafschrift”. - Foto RD, Anton Dommerholt

Een van de genodigden was Ida Gerhardt, die een gedicht schreef over de begrafenis: „Te armoedig om nog bij elkaar te horen/ en in onszelf en in elkaar verward,/ waren wij daar, een hand litteratoren./ Toen de familie in het kerkezwart/ en met een boerse waardigheid verscheen,/ werd onze vaalheid nog meer openbaar.”

Achterberg overleed op 17 januari 1962 in zijn woonplaats Oud-Leusden. Op zijn sterfdag was hij samen met zijn vrouw het manuscript van de dichtbundel ”Vergeetboek” gaan afleveren bij uitgeverij Querido. Toen hij de auto thuis weer in de garage wilde zetten, kreeg hij een hartaanval waaraan hij overleed. Na de teraardebestelling bleek hij overigens in het verkeerde graf te zijn gelegd. Nadat iedereen was vertrokken, werd de fout hersteld.

Meer dan menig ander ging Achterberg als dichter de confrontatie met de dood aan. Extra dramatiek kreeg zijn poëzie door de geschiedenis die pas na zijn dood algemeen bekend werd: in 1937 had hij in overspannen toestand zijn hospita neergeschoten. Kwam het daardoor dat Achterberg zijn leven lang over de dood schreef? Steeds maar weer op zoek naar die verloren geliefde, steeds maar weer in hardnekkig gevecht met de dood, worstelend met de letters die de dode tot leven moeten wekken. Hij werd er de beroemdste dichter van de twintigste eeuw mee.

Dichten was voor Gerrit Achterberg ten diepste de dood bezweren. Zelfs zijn grafsteen getuigt ervan. Op de begraafplaats Rusthof in Amersfoort ligt een grote zwerfkei met daarop Achterbergs eigen gedicht ”Grafschrift”, uit de bundel ”Osmose”: „Van dood in dood gegaan, totdat hij stierf./ De namen afgelegd, die hij verwierf./ Behoudens deze steen, waarop geschreven:/ De dichter van het vers, dat niet bedierf.”

Tijdens de Boekenweek besteedt de redactie dagelijks aandacht aan dood en graf van een schrijver.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer