Nederland moet zegeningen tellen
Tijdens deze dagen in Edinburgh moet ik veel denken aan wat ds. J. Jonkman eens schreef in De Wekker. Hij had het over de samenwerking van de Christelijke Gereformeerde Kerken met andere gereformeerde kerkverbanden in Nederland.
Met een hartenkreet besloot hij zijn artikel: Wij hebben veel te weinig in de gaten hoeveel wij in Nederland nog hebben; we zouden eens een poosje gereformeerd moeten zijn in Frankrijk of ergens anders in Europa. Dan zouden we anders aankijken tegen de vragen rond eenheid van gereformeerde belijders.Donderdag waren er presentaties van kleine gereformeerde kerken uit Rusland, Oekraïne, Spanje en Frankrijk. Het was indrukwekkend om de broeders te horen vertellen over het werk dat ze doen in de opleiding van jongeren voor een taak in het Koninkrijk. Over de kleine gemeenten waar met grote trouw en volharding het Evangelie wordt verkondigd en de gereformeerde belijdenis begroet wordt als een betrouwbare uitleg. Over de moeiten die ze hebben vanwege tegenwerking. Steevast sluiten ze daarom hun presentaties af met de vraag of wij voor hen willen bidden.
Het stelt ons in Nederland inderdaad voor een prangende vraag. Ons is nog veel gegeven in ons land. Wij hebben verschillende gereformeerde opleidingen van hoog niveau. Wij hebben verschillende grote gemeenten die vitaal en levensvatbaar zijn. Wij hebben christelijk onderwijs, politici die actief zijn vanuit hun geloof.
Natuurlijk, ik weet wel dat er ook een heleboel anders valt te zeggen over de situatie van ons land, dat er veel verwarring en duisternis is. Maar wie spreekt met broeders uit Oekraïne, Rusland, Frankrijk en Spanje beseft dat hij niet al te eenvoudig voorbij mág gaan aan wat ons allemaal gegeven is.
De vraag dringt zich op: gebruiken wij deze geestelijke ‘welvaart’ op een wijze die past bij Hem Die het ons geeft? Zijn wij mogelijk nog te groot om te beseffen dat we elkaar werkelijk nodig hebben? Moeten de kerken nog verder in de benauwdheid komen voor we gaan beseffen dat onze verdeeldheid een grote zonde is, waar we ons nooit bij mogen neerleggen?
De kracht en de mogelijkheden die juist kerkelijke eenheid kan bieden werd ons duidelijk uit de presentatie van Michael Mulder, evangelisatieconsulent van de CGK. Zijn bijdrage ging over de eenheid van woord en daad bij het evangeliseren, oftewel: hoe verhouden evangelisatie en diaconaat zich tot elkaar? Hij pleitte ervoor om deze twee dicht bij elkaar te houden vanuit het besef dat Gods liefde ongedeeld is. Onze goede God zoekt niet slechts het heil voor onze ziel, maar ook voor ons lichaam.
Wat het concreet kan betekenen als evangelisatie en diaconaat dicht bijeengehouden worden, illustreerde hij fraai met een film over wat er vandaag de dag in Amsterdam gedaan wordt. Acht kerken werken samen om met woorden en daden Amsterdam te verkondigen dat God goed is. En er is zegen zichtbaar. In de stad waar eenzaamheid een groeiend probleem is, ervaren mensen gastvrijheid in de kerk. Mensen komen tot geloof.
Zo hebben we in deze dagen veel meegekregen om over verder te denken – en dat zal een ieder van de deelnemers ongetwijfeld doen wanneer hij weer op de thuisbasis is.
Vandaag sluit de conferentie. Maar plannen voor een volgende worden al gemaakt. De onderlinge bemoediging die tijdens deze dagen ervaren is, maakt die conferentie tot iets om weer naar uit te zien.
Ds. C. C. den Hertog is christelijk gereformeerd predikant te Surhuisterveen. Namens het zendingsdeputaatschap van de Christelijke Gereformeerde Kerken woonde hij de European Conference of Reformed Churches in Edinburgh bij. Dit is het derde en laatste verslag van zijn hand over de conferentie.