Wie de poort uitgaat, zoekt bescherming
Wie de –min of meer– veilige omheining van Kamp Holland in Afghanistan verlaat, zoekt bescherming. Van „de korpsengel”, van een amulet; sommigen bidden tot God. Geestelijk verzorger ds. J. P. van Bruggen zocht tijdens zijn verblijf in Uruzgan, vorig jaar, mét de militairen naar woorden die de vuurproef konden doorstaan.
Zand. Zon. Een simpel wit gebouw met een kruis boven de ingang. De omroep Zendtijd voor Kerken zond begin november een kerkdienst uit vanuit Kamp Holland in het Afghaanse Uruzgan. Voorganger was ds. Van Bruggen. In december keerde hij, na een verblijf van een halfjaar, terug naar Nederland.„De impact van wat je in Uruzgan meemaakt, is behoorlijk heftig”, erkent de predikant in de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn, waar zijn werkkamer is. „Ik heb niet het gevoel dat ik alweer een paar maanden terug ben. Je gevoel van tijd verandert. En je loopt ook niet meteen over van geduld bij alles waar we ons hier druk om maken.”
Tijdens een zogenoemde thuisfrontavond, vanavond in Amersfoort, spreekt ds. Van Bruggen voor militairen, partners en familieleden die met een uitzending te maken hebben. De organisatie is in handen van deputaten geestelijke verzorging militairen van de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
In Uruzgan droeg de vlootpredikant van het Korps Mariniers samen met een humanistisch raadsvrouw zorg voor het geestelijk welzijn van allen die op dat moment in Kamp Holland verbleven. „Je bent er volledig voor de militairen die zijn uitgezonden. Je doet niet aan mooie woorden, ik ben er zelf om het Woord waar ik in geloof waar te maken.”
Verder had hij oog voor het thuisfront en nam hij soms contact op met een partner. „In die periode sneuvelden er twee militairen.” Een lang verblijf in het buitenland eist ook zijn tol. Er kunnen zich moeilijkheden voordoen – zowel bij de militair als bij de thuisblijvers.
Ook het hospitaal behoorde tot het werkgebied van de gereformeerd vrijgemaakte predikant. „We waren één dag in Afghanistan toen er twee jongens die ik goede kende binnen werden gebracht. Gewond. De één met een gezicht vol granaatscherven. Dat verandert je, hoe dan ook. Je doet in oorlogsgebied ervaringen op die dieper gaan dan wat je hier meemaakt.”
Het christelijke boekenweekgeschenk, dat de ervaringen van een christenmilitair in Afghanistan beschrijft, heeft hij nog niet gelezen. Los daarvan: „Waar vrede weg is, is het veel complexer en verwarrender dan wat je op televisie ziet of leest. De vijand is niet zichtbaar. De militairen moeten de bevolking vriendelijk tegemoet treden en hun sympathie winnen. Ze moeten, zoals Jezus zei, tegelijk vriendelijk zijn als de duiven en arglistig als de slangen. Dat is dubbel. Maar, militairen zijn er wel heel goed in. Ze doen het echt heel goed, dat valt ook anderen op.”
De inzet in Afghanistan speelt zich af tegen een decor van angst en geweld. De krijgsmacht opereert op de grens van leven en dood. Ds. Van Bruggen probeerde het gesprek met de mannen en vrouwen gaande te houden. „Voor de verwerking is praten van groot belang; woorden vormen de beste uitweg voor wat wij in ons leven liever kwijt dan rijk zijn.”
In die gesprekken is hij er niet op uit om nadrukkelijk Bijbel en geloof ter sprake te brengen, of, zoals hij het noemt, iedere keer vlaggetjes neer te zetten. „Ik sta geen Bijbels uit te delen bij de poort. Als geestelijk verzorger ben ik er voor iedereen, gelovig en ongelovig. De verschillen tussen kerkmensen en anderen blijken vaak ook niet zo groot. En de Boodschap is goed voor iedereen, daar mag ik invulling aan geven.”
Hinderlaag
Gelovig of ongelovig, wie de poort uitgaat, zoekt bescherming. Ds. Van Bruggen kwam ze veelvuldig tegen: militairen die niet geloofden, maar zich bewaard wisten door engelen. Ook kleine geschenken van een vriendin of moeder gaven houvast. „Jongens zeiden direct dat ze niet geloofden in die dingen, maar ze mochten ook zeker niet weggegooid worden, want dat zou ongeluk brengen.”
Een enkeling zag de hand van God in een uitredding en vertelde dat ook.
Tijdens kerkdiensten is de predikant open en vrij in zijn spreken. „Ik ervaar dat als ultieme vrijheid, dat ik ongeremd van onze God en Redder mag spreken. Dat maakt mijn werk ook geloofwaardig.”
De elementen van de diensten zijn bekend, de context is anders. „Je zit op een open vlakte, in oorlogsgebied, slechts binnen de omheining van Kamp Holland. In Nederland kun je nog eens terugvallen op geijkte woorden en vaste patronen. Daar niet. Daar moet je staan voor ieder woord.
Ik herinner me een kerkdienst met op de voorste rij een sergeant. De volgende dag werd hij in een hinderlaag gelokt. Hij raakte gewond, verkeerde in een shock, maar was ook zo dankbaar dat hij mocht blijven leven. De spanning waarin je verkeert, maakt dat je moet zoeken naar goede woorden.”
Ds. Van Bruggen wilde niet alleen „iets roepen vanaf een hoge, veilige kansel” en vervolgens zijn gepantserde fab (slaapcabine) induiken, maar zijn betrokkenheid bij de militairen ook zichtbaar maken door mee te gaan tijdens zogeheten sociale patrouilles. „Je ziet de haat in de ogen van sommige Afghanen. Ze maken plannen om je van de aardbodem weg te vegen. Die blikken blijven je bij.”
De mogelijke verlenging van de missie in Afghanistan heeft het kabinet de kop gekost.
„De politiek kent haar eigen beraadslagingen. Ik kan daarover niet al te veel zeggen. Ik denk dat Den Haag zich vooral heeft laten leiden door interne overwegingen, niet door wat er in Uruzgan gebeurt en bereikt is. Veel mannen en vrouwen zetten zich daar met hart en ziel in voor hun werk. We moeten hen niet vergeten. Vooral omdat er mensen gesneuveld zijn voor de vrijheid van anderen.
Dat motiveert mij meer dan ooit om er voor de militairen te zijn.”