Britse premier nog steeds achter aanval Irak
De Britse premier Gordon Brown heeft vrijdag voor een parlementaire onderzoekscommissie in Londen benadrukt dat de beslissing in 2003 Irak aan te vallen „de juiste was met de juiste argumenten". Brown was destijds minister van Financiën in het kabinet van zijn partijgenoot premier Tony Blair.
De commissie wilde Brown onder meer horen omdat hij destijds verantwoordelijk was voor de financiering van de Britse inzet. Hij sprak aantijgingen tegen dat door besparingen militairen in Irak over te weinig materiaal beschikten.Volgens Brown waren de troepen voorzien van alle uitrustingen die zij nodig hadden. „Elke vraag van militaire commandanten werd beantwoord. Geen enkel verzoek is ooit afgewezen", aldus de premier.
Blair werd op 29 januari al door de commissie ondervraagd. Hij was de meest bevlogen bondgenoot van de Amerikaanse president George Bush, die de aanval wenste. Beiden bezwoeren dat Irak massavernietigingswapens verborg.
Het geweld dat Irak vanaf maart 2003 heeft overspoeld, heeft volgens onafhankelijke waarnemers van de Iraq Body Count tot dusverre alleen al onder burgers 100.000 doden veroorzaakt. De Amerikaans–Britse aanval ontketende ook een bloedige machtsstrijd tussen de sjiitische meerderheid en de tot 2003 dominerende soennitische minderheid. Zondag zijn er parlementsverkiezingen in Irak die vrijwel zeker worden gewonnen door sjiitische partijen.