Caraïbische muizen Suriname en Guyana brullen weer
Terwijl de wereld zich opmaakt voor een Amerikaanse oorlog in Irak, dreigen aan het andere eind van de aardbol twee kemphanen elkaar in de haren te vliegen. Suriname en Guyana, twee kleine machteloze buurlanden op het immense Zuid-Amerikaanse vasteland, kibbelen weer over een omstreden stuk grensgebied en hebben hun minuscule legers in verhoogde staat van paraatheid gebracht.
Dat het daadwerkelijk tot een gewapend treffen komt, lijkt onwaarschijnlijk. Niet omdat de regeringen van beide landen dat niet zouden willen, maar vanwege geldgebrek. Hoewel de bevolking van zowel Suriname als Guyana zich niet druk maakt om het politieke conflict, is niet iedereen in de Caraïbische regio ervan overtuigd dat het deze keer met een sisser afloopt.
De aanleiding voor het opnieuw opgelaaide conflict is even verbazingwekkend als kinderachtig. Vorige week werd in Suriname een landkaart gepresenteerd waarbij het betwiste westelijke grensgebied tot Suriname werd gerekend. De regering van Guyana reageerde als door een wesp gestoken en dirigeerde vanuit de hoofdstad Georgetown een kanonneerboot naar de grensrivier de Corantijn. Suriname liet dat niet op zich zitten en stuurde op zijn beurt ook een marineschip naar de brede rivier, waarmee een voorlopige status-quo was bereikt. Naar verwachting gebeurt er ook niet meer noemenswaardigs, want meer marineschepen hebben beide landen niet.
In de afgelopen drie jaar hebben Guyana en Suriname driftig onderhandeld over het zich al eeuwen voortslepende conflict. De Surinaamse marine dwong in juni 2000 een boorplatform -eigendom van het Canadese CGX Energies, dat in opdracht van Guyana op de Corantijn naar olie wilde boren- een veilig heenkomen te zoeken. De Surinamers zijn van mening dat dit deel van de rivier, en dus ook de daar aanwezige olie, aan Suriname toebehoort.
Al eeuwen wordt er tussen de beide landen geruzied over de definitieve vaststelling van de grenzen. Een enkele keer leidde dat tot succes, maar de gemaakte afspraken kwamen nimmer in een verdrag dat door de regeringen werd ondertekend. Het dispuut heeft niet alleen betrekking op de monding van de Corantijn-rivier, die toegang biedt tot de Atlantische Oceaan. In de jaren zestig vlogen gewapende machten uit beide landen elkaar in de haren in het zuidelijk stroomgebied, diep in het Amazoneregenwoud tegen de Braziliaanse grens aan. In dit zogeheten Tigri-gebied zijn de Guyanezen voorlopig de baas. Tot groot ongenoegen van Suriname, dat het toenmalige Nederlandse koloniale bewind verweet de Guyanezen met groot militair geweld te hebben teruggedrongen.
Ruim twee eeuwen geleden werd overeengekomen dat de rivier die de bron vormt van de Corantijn tevens de grens markeert. In de ogen van de Surinamers was dat de Boven-Corantijn. De Britten, toen nog heer en meester in Guyana, trokken die conclusie in twijfel. Het verhaal wil dat zij een Duitse ontdekkingsreiziger op onderzoek uitstuurden. De beste man verdwaalde echter in het ondoordringbare oerwoud, werd door indianen de verkeerde kant op gestuurd en stuitte op de veel oostelijker gelegen rivier Coeroenie. Vermoedelijk onwetend van zijn eigen misser oordeelde hij dat dit de bron van de Corantijn was, wat de Guyanezen graag wilden horen. In werkelijkheid was het de bron van een slepend grensconflict.
Van tijd tot tijd steekt het verschil van mening weer de kop op. Toen eind jaren negentig een weinig rendabele maar peperdure veerdienst tussen Suriname en Guyana in gebruik zou worden genomen, is er maandenlang gebakkeleid over de vlag waaronder moest worden gevaren. Immers, nergens is vastgelegd van wie de Corantijn nu is. Guyana won de woordenstrijd en sindsdien wapperen de Guyanese kleuren op de veerboot. Als deze al vaart, want tal van technische en logistieke problemen houden het vaartuig zeer regelmatig aan de kant.
Sinds het dreigende wapengekletter van juni 2000 hebben Surinaamse regeringsvertegenwoordigers getracht met woorden de paar Guyanese militairen uit het Tigri-gebied te verdrijven. Uiteraard zonder het beoogde resultaat. Al jaren roept minister Assen van Defensie dat zijn geduld op is en hij zijn militairen de wapens op zal laten pakken, maar dat zijn tot nu toe loze dreigementen gebleken. Enerzijds ontbreekt het Suriname aan geld en middelen voor een dergelijke operatie, anderzijds is het vrijwel onmogelijk om in het uitgestrekte oerwoud de paar ’bezetters’ te traceren.
De wederom opgelaaide spanningen worden in diplomatieke kringen vooralsnog beschouwd als de zoveelste storm in een glas water. Maar desondanks bestaat de vrees dat een van de twee regeringen nu toch een stapje verder gaat, om zodoende de aandacht van de toenemende economische en sociale problemen binnen de eigen grenzen af te leiden. Beide regeringen, in Suriname geleid door president Venetiaan en in Guyana door president Jagdeo, komen steeds meer onder druk te staan van de eigen bevolking, die de buik er vol van heeft dat aan de economische crisis geen einde wordt gemaakt. Een oorlog met de buren zou de aandacht even kunnen verleggen en wellicht de populariteit van de regering weer wat kunnen vergroten. En met een oorlog in Irak, die alle aandacht van de wereld opeist, zullen beide landen hun gang kunnen gaan zonder dat de internationale gemeenschap in zal grijpen, zo is de verwachting.
Met name de Caraïbische gemeenschap, de Caricom, waarvan beide landen lid zijn, is er niet gerust op. Want een gewapend conflict kan de economische en politieke stabiliteit in de regio danig verstoren. Caricom-voorzitter Carrington heeft de beide kemphanen opgeroepen hun gezond verstand te gebruiken. Hij heeft aangekondigd dat de Caricom opnieuw zal proberen te bemiddelen.