Buitenland

„Er komt oorlog. Goedemorgen”

TRUMAN - Officieren kijken op hun kamer, voetvolk kruipt wat bij elkaar. Maar de meeste opvarenden van de USS Harry S. Truman werken en slapen gewoon door als hun president Saddam de allerlaatste kans biedt.

Riekelt Pasterkamp
18 March 2003 10:48Gewijzigd op 14 November 2020 00:12

Het is dinsdagochtend, vier uur. De Middellandse Zee is onrustig. Regen komt vol van stuurboord. Op het vliegdek van de USS Harry S. Truman, krioelt het van de mannen en vrouwen in hesjes met verschillende kleuren. Geel zijn de regelaars, rood is de brandweer, groen de ’shooters’. Ze doen hun werk. Zelfs op dit tijdstip.

Binnen in het onmetelijke gangenstelsel van het twintig verdiepingen tellende schip verzamelen zich groepjes mensen. Ze spreken over de dingen die komen gaan.

In de hangar, een voetbalveld of vijf groot, is ook interesse voor de aanstaande toespraak van de president. Als zijn ambtswoning in beeld komt, verstomt het rumoer. Straks zal de commander-in-chief, de opperbevelhebber, de natie toespreken. En beslissen over de nabije toekomst van deze matrozen.

In het Combat Direction Center, een donkere ruimte ergens in het schip met rood en groen oplichtende beeldschermen, staat alles op scherp. Hier worden de acht squadrons met zeventig gevechtsvliegtuigen van het schip aangestuurd. Ook de schepen die de Truman omringen, de zogenaamde Battle Group, krijgen hier instructies.

Op een radarscherm is te zien dat de Truman zojuist is vertrokken uit het gebied in het oosten van de Middellandse Zee waar het de afgelopen tien dagen cirkeltjes trok. De exacte positie van dit nucleair aangedreven bakbeest moet geheim blijven. Bezoekers tekenen daarvoor.

De gevechtsvliegtuigen zijn de kracht van dit drijvende vliegveld. Zonder van andere landen afhankelijk te zijn kunnen de Verenigde Staten binnen 48 uur waar dan ook ter wereld met een van hun twaalf carriers aanwezig zijn. „Noem het een vorm van diplomatie”, zegt de commandant van de Truman, Michael R. Groothousen. Voor de bijna onvermijdelijke oorlog tegen Irak zijn vijf carriers samengetrokken in de Middellandse en Arabische Zee.

Dat er iets staat te gebeuren is deze nacht duidelijk. Het e-mailverkeer vanaf het schip is stilgelegd. Niet iedere opvarende is geïnteresseerd. „Waarom blijft iedereen wakker”, vraagt schoonmaker Mike zich af. „We weten toch al wat Bush gaat zeggen.” Hij boent rustig verder.

Zeker is dat honderdduizenden Amerikaanse militairen wereldwijd op dit moment naar hun hoogste baas kijken en luisteren. Officieren van de Truman kijken op hun eigen kamer naar de ”cowboy from Texas”. Voetvolk kruipt wat bij elkaar.

Als de president van de Verenigde Staten even na acht uur -prime time in Washington- met zijn speech begint is het op de woelige baren van de Middellandse Zee acht uur later. Bush kijkt recht in de camera en lijkt zeker van zichzelf. Dat doet zijn onderdanen goed.

„Dit belangrijke moment in de geschiedenis wil ik niet missen”, zegt luitenant Huber in een ruimte met een enorm beeldscherm. „Sommige mensen zitten twintig jaar bij de marine en maken niets mee. Ik kom net kijken en ga straks misschien meedoen aan een oorlog. Overigens is er geen betere marine dan deze om bij te dienen.”

Een dip in de satellietverbinding zorgt ervoor dat Huber het door Bush aan Saddam gestelde ultimatum van 48 uur mist. De tv komt er weer in als de president zegt: „We hebben alles gedaan om oorlog te voorkomen, we zullen alles doen om de oorlog te winnen.” Huber knikt. De spijker op z’n kop.

In slaapkamer 2-245-0-L, twee verdiepingen onder de hangar, klinkt om zes uur een fluitje. Tijd voor de 36 bewoners om op te staan. Matroos Thomson, in de onderste van de drie stapelbedden, steekt zijn hoofd door de blauwe gordijntjes. Het eerste wat hij hoort is: „Er komt oorlog. Goedemorgen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer