Verdrag garandeert geen vrede in Darfur
Daags na ondertekening van het vredesakkoord van Doha zijn er al weer gevechten uitgebroken in Darfur. Toch is de verklaring niet helemaal zonder betekenis.
In 2008 trok de belangrijkste rebellenleider uit Darfur, JEM-leider Khalid Ibrahim, met zijn rebellenleger op naar Omdurman, een buurstad van Khartoem en de plaats waar het parlement bijeenkomt. De aanval werd afgeslagen, maar Ibrahim had een duidelijk singaal afgegeven: zijn werkterrein beperkte zich niet tot Darfur. „Dit was nog maar een oefening”, waarschuwde een JEM-commandant de volgende dag. „We komen terug.”De rebellen moesten echter hun wonden likken. De Sudanese regeringstroepen hadden zo’n honderd rebellen gearresteerd. Ibrahim zelf wist de dans echter te ontspringen. De regering beloofde omgerekend 90.000 euro aan de gever van de gouden tip die tot zijn arrestatie zou leiden.
Het was Khartoem wat waard Ibrahim op te pakken, omdat het achter hem aartsvijand Tsjaad zag. Al-Bashir en de zijnen waren ervan overtuigd dat Tsjaad onder één hoedje speelde met de rebellenleider en hem rijkelijk van wapens voorzag. Na de aanval op Omdurman doorbrak Sudan dan ook onmiddellijk alle banden met het buurland, hoewel Tsjaad elke betrokkenheid bij hoog en bij laag ontkende.
Het kan verkeren. Deze week schudden de beide partijen elkaar de hand. De JEM treedt binnenkort waarschijnlijk zelfs toe tot de regering. Uiteindelijk belandt Ibrahim daarmee dus alsnog in Omdurman.
Voor de Sudanese regering is het akkoord ook niet zonder betekenis: de belangrijkste dreiging vanuit Darfur is militair gezien tot zwijgen gebracht. Als de wapenstilstand tenminste standhoudt. En dat is een belangrijk woordje: als.
Want was er in mei 2005 ook niet een vredesovereenkomst gesloten? Dat was weliswaar met een andere rebellenbeweging, maar die was na de kortste keren aan flarden geschoten. Er hoe zit het met de naleving van het akkoord tussen de regering en het zuiden, eveneens uit 2005? „De regering in Khartoem is zeer goed in het tekenen van overeenkomsten, maar altijd zeer slecht in het nakomen ervan”, becommentarieerde een andere rebellenleider uit Darfur, Abdel Wahid, de „ceremoniële” overeenkomst in Doha vanuit Parijs.
Daarbij komt dat dus niet alle facties bij de laatste onderhandelingen betrokken waren. Het Sudanese Bevrijdingsleger (SLA), factie-Wahid, vindt dat de regering eerst werk moet maken van de ontwapening van de Janjaweedmilities in Darfur en moet stoppen met de aanvallen op burgers. Volgens de SLA vielen regeringsmilitairen woensdag onder meer de stad Deribat aan.
Behalve de groep van Wahid is er nog een heel aantal andere facties (VN-generaal Martin Agwai sprak vorig jaar november van 26 verschillende rebellengroepen in Darfur) die het huidige verdrag niet hebben ondertekend. De JEM mag dan wel de grootste zijn, maar het is niet ondenkbaar dat de andere groepen aanwas krijgen van teleurgestelde JEM-aanhangers.
Het probleem is dat veel rebellen enkel uit zijn op financieel gewin. Ze wisselen zonder probleem van factie als dat beter uitkomt. Daarbij komen ook ordinaire misdaadbendes in beeld,
Helemaal zonder betekenis is het akkoord van Doha echter niet. Opmerkelijk is alleen al dat Tsjaad een bemiddelende rol speelde en als zodanig ook door Sudan erkend werd. Het conflict in Darfur is niet los te zien van de relatie tussen Tsjaad en Sudan. Als die betrekkingen verbeteren, is Darfur daar bij gebaat.