Heimwee naar beeld
Blind worden in drie maanden tijd. Zes jaar geleden raakte Hannes Wallrafen het zicht op de wereld kwijt. De fotograaf ging niet bij de pakken neerzitten en probeert beeld op te roepen via geluid.
De gangen in het oude Amsterdamse pand scheppen verwarring. Is de studio hier of een verdieping hoger? „Nog een trap”, roept Hannes Wallrafen (1951). Even zoekt zijn hand bij de ontmoeting de juiste positie. Dan volgt een ferme handdruk en gaat de Amsterdammer het bezoek voor naar zijn werkplek. Vier jaar geleden moest hij deze studio met handen en oren ontdekken.„Het is vijf uur in de middag.” De vrouwenstem komt uit een klein apparaatje dat op tafel ligt. „Dat weten we ook weer. Ze blijft nog wel een poosje in de lucht”, reageert Wallrafen wat spottend.
Het valt op hoe gemakkelijk hij zich beweegt. De vroegere fotograaf serveert koffie, zet de gaskachel wat hoger en checkt zijn mail. Een stem vertelt wat hij op de computer doet. „Dankzij dergelijke technische voorzieningen kan ik ook communiceren via de pc en lukt het om met geluid bezig te zijn. Ik werk mijn geluidsopnames in grote lijn af. De eindmontage, waarbij het op milliseconden aankomt, geef ik uit handen. Zelf ben ik een uur bezig met het afronden van een track, terwijl een ander daar vijf minuten over doet.”
Wallrafen werd in 2004 in rap tempo blind door een erfelijke aandoening van de oogzenuw. Van zijn zicht rest slechts een half procent. „Ik zie alleen het verschil tussen licht en donker. Schimmen kan ik interpreteren doordat ik heb kunnen zien.”
Wallrafen groeide op in zijn geboorteplaats Mönchengladbach. Op zijn achttiende liet hij Duitsland achter zich en trok naar Amsterdam. Daar ontdekte hij de fotografie. Na een studie aan de Gerrit Rietveld Academie ging hij aan de slag. „Vanuit een zwart-witperspectief. Ik wilde misstanden aan de kaak stellen en met mijn foto’s meningen beïnvloeden.”
De Amsterdammer maakte fotodocumenten over mijnwerkers in het Engelse Wales, de revolutie in Iran en over de overstromingen in India. Geleidelijk wijzigde hij zijn aanpak. „Ik ging foto’s meer regisseren, zelf als het ware commentaar leveren op het beeld. Daardoor ontstond een zekere gelaagdheid. Ik leerde dat de werkelijkheid genuanceerder is dan ik aanvankelijk dacht. Ik hoefde niet meer met dat opgestoken vingertje te lopen.”
Een leven zonder zicht valt niet mee voor iemand die verknocht is aan het zien. „Tijdens vakanties sprongen leeftijdgenoten op de racefiets, maar ik kon de hele dag aan de rand van een meer zitten. Genietend van veranderingen in het licht, de golven en van de bewegingen van een zwaan.”
Van acceptatie wil Wallrafen niet horen. „Ik leer steeds beter met mijn blindheid omgaan. Je vraagt toch ook iemand wiens been geamputeerd is niet of hij dit heeft geaccepteerd? Ik voel mij niet compleet meer. Regelmatig komt het heimwee naar beeld boven, maar ik heb het zo druk dat dit niet dagelijks gebeurt.”
Wallrafen is op werkdagen in zijn studio te vinden. Zo veel mogelijk reist hij met het openbaar vervoer en buiten loopt hij met behulp van een taststok.
Makkelijk is dat laatste niet. „De scheidslijn tussen activiteiten ondernemen en passief thuiszitten, is flinterdun. Het is balanceren op de rand van de angst. Zeker in Amsterdam. Als het geluid van de tikker aangeeft dat een voetgangerslicht op groen springt, steek ik over. Regelmatig vraag ik mij af of ik dit wel zal doen, want ik ben al vaak met stok en al door een fiets meegenomen. Veel fietsers hebben maling aan verkeerslichten.”
Ondanks deze moeilijkheden en het feit dat zijn scheenbenen vol littekens zitten vanwege botsingen met paaltjes zet Wallrafen door. Ook in de zoektocht om zijn creativiteit te benutten. „Vroeger was ik fotograaf, schrijver met licht. Nu ben ik audiograaf, schrijver met geluid.”
Regelmatig trekt de Amsterdammer er met zijn microfoon op uit. Kortgeleden om de tentoonstelling ”De Wonderjaren” mede vorm te geven. Hij legde daarvoor niet alleen herinneringen van mensen aan hun schooltijd vast, maar nam ook het geluid van spelende kinderen op.
Het beeld dat geluiden bij bezoekers van de expositie over de jaren vijftig oproepen, verschilt. „Een kind dat hoort hoe zuivelproducten vroeger werden bewaard, begrijpt dat een koelkast bijzonder is. Een oudere zal terugdenken aan vroeger als hij de tikkende pendule en geluiden van straatverkopers opvangt.”
De audiograaf heeft inmiddels een dagtaak aan zijn geluidswerk. Daarnaast zet hij zich in om de wereld voor blinden te ontsluiten. Recent stond hij aan de basis van de stichting ”Geluid in zicht”.
„Deze stichting wil in openbare gebouwen driedimensionale, opengewerkte maquettes realiseren. Gemaakt van dezelfde materialen als het origineel. Zo kunnen blinden een pand verkennen.” Nieuwe gebouwen zal hij nooit echt zien. Wallrafen leeft bij de herinnering. „Alleen in mijn dromen kijk ik rond. Ik wandel dan van een steegje in Zuid-Amerika via een Romeins plein naar een Iraanse moskee. Elke nacht bouw ik mijn eigen wereld.”
”De Wonderjaren”
Hoe zag het leven er in de jaren vijftig uit? Drie kunstenaars –Michel Pellanders, Frank Groothof en Hannes Wallrafen– proberen dit uit te drukken via beeld, tekst en geluid. De expositie ”De Wonderjaren” is tot 24 mei te zien in Museum Van Bommel Van Dam in Venlo en daarna in Museum Tresoar in Leeuwarden. Herinneringen worden voor bezoekers levend gemaakt in een woonkamer, een klaslokaal en een Dafje.