Duitsland financiert een experiment waarin wordt onderzocht of het fokken van de kleine knaagdieren door dorpelingen in Congo een haalbare kaart is.Oorspronkelijk wilde Duitsland alleen onderzoek laten doen naar mogelijke verbeteringen bij het fokken van varkens en kippen. Dat onderzoek wordt uitgevoerd door Colombiaanse wetenschappers. Tot hun grote verbazing zagen de Colombianen dat er in enkele dorpen in Congo op kleine schaal cavia’s werden gefokt.

Cavia’s komen van nature helemaal niet voor in Afrika, maar in Zuid-Amerika. Daar worden cavia’s door veel mensen gegeten. Het is een lekkernij waarvan de smaak overeenkomt met varkensvlees. In Peru zijn zelfs schilderijen van het laatste avondmaal waarop Jezus en de discipelen cavia eten.

Het is onbekend hoe de cavia’s naar Congo zijn gekomen, maar ze zijn er en dorpelingen in het oosten van Congo gebruiken ze al op kleine schaal als voedselbron. Volgens de wetenschappers heeft het fokken van cavia’s vele voordelen. De beestjes eten keukenafval, planten zich razendsnel voort (een vrouwtje werpt jaarlijks tot vijftien jongen) en ze zijn minder gevoelig voor veeziektes.

Bovendien zijn cavia’s klein. Dat is handig in een gebied als Oost-Congo, waar dorpelingen geregeld moeten vluchten voor rebellen of het regeringsleger. Rebellen en soldaten stelen vaak vee en voedsel van dorpelingen. Dorpelingen kunnen de kleine cavia’s makkelijker verbergen of meenemen tijdens hun vlucht naar het oerwoud. Vervolgens vermenigvuldigen de cavia’s zich zo snel dat er na een conflict binnen afzienbare tijd een nieuwe kudde is opgebouwd.

De Colombiaanse wetenschappers voeren in vier dorpen in Zuid-Kivu experimenten uit om dorpelingen te leren hoe zij goedkoper en efficiënter cavia’s kunnen fokken. Zij onderzoeken ook hoe cavia’s reageren op typisch Afrikaanse tropische ziektes.