„Volk in Kenia moet park terugkrijgen”
Een invloedrijke mensenrechtencommissie heeft onlangs besloten dat de Keniaanse regering ten onrechte leden van het Endoroisvolk heeft weggestuurd van hun geboortegrond rond het wereldberoemde Bogoriameer. Inmiddels is daar een populair natuurpark aangelegd. De commissie vindt echter dat de regering het gebied moet teruggeven aan de oorspronkelijke eigenaars.
De uitspraak is met gejuich ontvangen door internationale mensenrechtenorganisaties, die handenwrijvend verklaren dat er nog veel meer volken en clans in Afrika zijn die ten onrechte door hun regeringen van hun geboortegrond verdreven zijn. De stammen moesten wijken voor de realisering van natuurparken, voor mijnbouw of voor de exploitatie van olie en gas.Het is echter maar de vraag hoe de uitspraak van de Afrikaanse Commissie van Mensen- en Stammenrechten (ACHPR) wordt ontvangen door de Keniaanse regering en door de Afrikaanse Unie. Beide hebben de mogelijkheid om de uitspraak naast zich neer te leggen of te negeren.
De ACHPR werd in 1986 door de Afrikaanse Unie ingesteld met als doel de mensenrechten en de rechten van stammen en clans toe te lichten en desnoods te verdedigen.
De commissie, die is gevestigd in de Gambiaanse hoofdstad Banjul, mag een zaak pas behandelen als alle andere rechtsmiddelen benut zijn. De commissie is echter een quasi-juridisch lichaam, wat inhoudt dat haar uitspraken weliswaar zwaarwegend zijn, maar niet bindend.
De Endorois maken deel uit van de Kalenjinstam. Het is een traditioneel herdersvolk dat zo’n 60.000 leden telt en naar eigen zeggen sinds mensenheugenis migreert tussen het Mochongoi-woud en het Bogoriameer, afhankelijk van de seizoenen.
Beide gebieden zijn in de jaren 70 uitgroepen tot natuurgebieden. Er kwam prikkeldraad omheen en er mochten geen andere menselijke activiteiten plaatsvinden dan toerisme en natuurbehoud.
De regering beloofde dat de verdreven families gecompenseerd zouden worden voor hun verlies. Daarnaast zouden ze een deel krijgen van de inkomsten uit de toeristenindustrie. De praktijk is echter dat de meeste Endorois leven op een droge, zanderige strook land tussen het Mochongoiwoud en het Bogoriameer.
Volgens mensenrechtenorganisaties zijn er te weinig scholen en wegen en is er een groot gebrek aan gezondheidszorg. Vroeger waren de Endorois dankzij hun vee in staat om voor zichzelf te zorgen, maar nu zijn velen afhankelijk van voedselhulp.
Mensenrechtenorganisaties hielpen de doorgaans slecht opgeleide Endorois om hun zaak voor Keniaanse rechtbanken te brengen, maar dat leverde weinig op. Wel werd tijdens die rechtszaken duidelijk dat de Keniaanse regering gedeelten van het Mochongoiwoud heeft verkocht aan een mijnbouwbedrijf dat er naar robijnen speurde.
In 2003 maakten mensenrechtenorganisaties de zaak aanhangig bij de ACHPR. Daar kregen zij voor elkaar dat het mijnbouwbedrijf zijn activiteiten voorlopig moest staken, mede omdat de zoektocht naar robijnen het drinkwater in het gebied had vergiftigd.
Pas deze week kwam de ACHPR tot een uitspraak. De Keniaanse regering heeft volgens de commissie de mensenrechten van de Endorois geschonden toen zij de mensen in de jaren 70 verdreef van hun geboortegrond. Het land moet worden teruggegeven en eventuele schade vergoed.
Clive Baldwin van de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch benadrukt dat de uitspraak uniek is. „De commissie schept duidelijkheid met deze uitspraak. Mensen die kunnen bewijzen dat zij al sinds mensenheugenis op een bepaald stuk land wonen, hebben recht op dat land. Het is hun eigendom.” Baldwin wijst erop dat dit de eerste keer is dat een dergelijke uitspraak is gedaan. Volgens hem kan de uitspraak vele andere mensen in Afrika helpen die ook van hun geboortegrond verdreven zijn.
Veel Afrikaanse regeringen zullen bezorgd afwachten hoe de Keniaanse regering op deze uitspraak reageert. Het toerisme is immers een miljoenenindustrie. Maar veel van de wereldberoemde natuurparken die jaarlijks vele toeristen trekken, werden eens bewoond door groepen Afrikanen die goedschiks of kwaadschiks van hun geboortegrond verdreven zijn.