Buitenland

Vervuilende kolenkachel niet stuk te krijgen in Berlijn

Hoewel de kolenkachel in Berlijn eigenlijk al lang heeft afgedaan, verdwijnt de typische geur van bruinkool slechts langzaam uit de Duitse hoofdstad. Kolenkachels zijn weliswaar vervuilend maar goedkoop. Dus gaat de kolenhandel door. Degenen die nog een kachel hebben, prijzen zich gelukkig.

Van onze correspondent
4 February 2010 11:30Gewijzigd op 14 November 2020 09:47
De typische geur van bruinkool verdwijnt slechts langzaam uit de Duitse hoofdstad. Het gesjouw met kolen gaat dan ook gewoon door. John Klein.
De typische geur van bruinkool verdwijnt slechts langzaam uit de Duitse hoofdstad. Het gesjouw met kolen gaat dan ook gewoon door. John Klein.

Een rangeerterrein van de Duitse Spoorwegen aan de rand van de Berlijnse binnenstad. Het oranje schijnsel van de perronlampen verlicht de besneeuwde, gladde vlakte achter de toegangspoort. In de verte nodigen kerkklokken uit voor een doordeweekse ochtendmis.Het is nog donker als de gebroeders John met de laadwagen van de kolenhandel Kögler het terrein opdraaien. Getier klinkt. „Geen geld voor winterbanden”, bromt David John, terwijl hij de bestelwagen met laadbak door de rul gereden sneeuwsporen probeert te duwen. Aan het stuur zit zijn broer Daniël. Dertien jaar werken ze al als bezorger voor de kolenfirma.

Verstopt in een hoek, afgeschermd door een opslaggebouwtje en twee dranghekken, ligt het bedrijventerrein van het 101 jaar oude familiebedrijf. Daarop pallets met gebundelde briketten, zakken met eierkolen, een reusachtige berg handgrote kolen, half afgegraven en met sneeuw bedekt.

Even later is het team bijna compleet. In het kleine bedrijfshuisje, niet meer dan 3 bij 3 meter, ordent Dirk Kögler de stapeltjes met opdrachten voor vandaag. Buiten zorgen de broers in de bijtende vrieskou voor de eerste lading.

Met blote handen sleurt Daniël John twee bundels met behulp van de dunne pakstrip op de open wagen. Vijfentwintig kilo per bundel. Veertig moeten er worden opgeladen. Daarnaast zijn er nog volle kisten omhoog te dragen en zakken aanmaakhout.

„Zo’n 4 à 5 ton per dag gaat de deur uit”, schat de boomlange Kögler. „We zouden meer kunnen maar vinden geen werknemers”, zegt hij, nadat hij van buiten een paar kolen heeft gehaald voor het kacheltje. De veertigjarige Kögler is de vierde generatie in het bedrijf, dat tot buiten de stadsgrenzen levert.

Eigenlijk heeft de kolenkachel allang afgedaan. Langzaam verdwijnt de typische geur van bruinkoolrook uit de Berlijnse winterlucht. Wanneer oude panden worden gesaneerd –en dat gebeurde de laatste jaren veel– dan gaan als eerste de manshoge tegelkachels eruit.

Vroeger had bijna iedere straat een handelaar. Nu zijn er misschien nog twintig in heel Berlijn. Voor 10.000 tot 20.000 kolenkachels schat de Berlijnse organisatie van schoorsteenvegers.

Kögler ziet de handel zelfs weer aantrekken. „In 2000 wilde Berlijn alle kachels weg hebben. Nu is het tien jaar later maar mensen gebruiken ze nog. Of wéér.” De prijzen voor gas en stookolie zijn de laatste jaren fiks gestegen, in tegenstelling tot kolen. Een ton losse kolen kost bij Kögler 210 euro, gebundeld 280. „Met anderhalf ton kom je in een driekamerwoning ook een strenge winter als deze door”, weet de handelaar.

Een tijdlang waren huisbezitters in het oude West-Berlijn verplicht een kachel te laten staan bij een renovatie. Het gas zou eens kunnen worden dichtgedraaid. Vervuilende uitstoot speelde toen nog geen rol.

Nu wel, maar een speciale wet die kachels verbiedt, is er niet. Tot genoegen van velen die er nog een hebben, zoals Andreas Jäger. Hij woont met zijn moeder op de derde verdieping van een oud gebouw in Kreuzberg. In de woonkamer een diepbruin glimmende tegeltjeskachel, manshoog, 80 centimeter breed. „Meer dan vijftig jaar oud. Hij geeft een zeer aangename warmte, door de straling. De lucht is ook niet zo droog als bij een radiator, en 20 graden is voldoende”, zegt de werkloze vensterbouwer. De familie redt het prima zonder cv. „We weten niet anders.”

Beneden laadt David John een kist met 75 kilo op zijn rug. Band om de pols om het gewicht te stabiliseren, door de knieën en dan hup, de zes trappen op. Vroeger haalde Jäger zelf de kolen uit de kelder maar zijn rug heeft hem in de steek gelaten. Een aantal keren per jaar laat hij nu 200 kilo in de badkamer opstapelen. Alleen de as moet hij nog zelf weggooien.

Na de rondrit zijn de handen en gezichten van de gebroeders John vol zwarte, stoffige vegen. De oervorm van zwarte Piet. Rond het middageten is de rit voorbij.

Middagpauze? „Nee, bij de volgende ronde stoppen we onderweg voor een broodje”, zegt Daniel. Ook vandaag eindigt de werkdag pas als het donker is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer