Koos schreef ”karwei” als ”karwij”
Tientallen jaren tobde hij met taal. ”Koken” schreef hij als ”kooken”, ”karwei” als ”karwij”. Zes jaar geleden ging Schiedammer Koos Vervoort (50) op cursus. „Mijn leven is erdoor veranderd.”
„Het ging gewoon fout”, vat Vervoort zijn jarenlange worsteling met de Nederlandse taal samen.Op school kon hij niet goed meekomen. „Ik had problemen met ”ou” en ”au”. Met de lange ”ij” of de korte ”ei”. ”Surinaams” schreef ik als ”Surinams”. ”Karwei” als ”karwij”. Ik had moeite om mijn eigen straat goed te spellen. Ik was een hopeloos geval en kwam terecht op het buitengewoon lager onderwijs (blo). Woorden als ”meisje” en ”trein” gingen wel goed. Ik had thuis treinen.”
Zijn getob met taal had ook te maken met familieproblemen. „Ik kon me moeilijk concentreren. Vader was alcoholist, in een gezin met acht kinderen. We hadden aan alles gebrek, zelfs aan eten.”
Tot zijn dertigste deed Vervoort „ongeschoold” werk, bijvoorbeeld in de gasolie-industrie in het Rotterdamse havengebied. Ook was hij vuilnisman. Schrijfwerk probeerde hij zo veel mogelijk te ontlopen. „Als ik iets moest invullen, probeerde ik met een smoesje weg te komen. Sollicitaties deed ik mondeling. Bij het invullen van formulieren vroeg van ik hulp van een bevriende zwager of van mijn vrouw. Als ik zelf bijvoorbeeld een acceptgiro invulde, kreeg ik die nogal eens teruggestuurd. Dan schreef ik ”honderd” als ”hondert” en ”tachtig” als ”tagtig”.”
Ook lezen ging de Schiedammer jarenlang niet goed af. „Een handleiding voor de tv was voor mij al gauw te technisch. Net als wetenschappelijke stukjes in de krant.”
Met rekenen had Vervoort eveneens moeite. „De rekentafels kende ik niet. Optellen en aftrekken vond ik moeilijk. In de supermarkt zei ik bij de kassa altijd: „Het is goed.” Bleek later dat ik een tientje te weinig terug had gekregen.”
Voor zijn omgeving probeerde Vervoort zijn laaggeletterdheid zo lang mogelijk verborgen te houden. Uit schaamte. „Ik heb heel goed verstoppertje gespeeld. Als het gesprek met mijn broers en zussen de kant op ging van school en toetsen, ging ik naar buiten.”
Rond zijn dertigste raakte Vervoort in een jarenlange crisis. Door een ernstige kniekwaal, opgelopen tijdens het sporten, werd de Schiedammer afgekeurd. Zijn baan bij de reinigingsdienst raakte hij kwijt. Rugproblemen vanwege het vele sjouwwerk maakten de situatie alleen maar penibeler.
In zijn zoektocht naar lichter werk stuitte Vervoort keer op keer op zijn getob met de taal. „Ik bleek papieren nodig te hebben. Als je dan niet goed kunt lezen en schrijven, is dat een groot probleem. Ik zat in een diep dal.”
Op aandringen van zijn vrouw volgde hij zes jaar geleden een cursus lezen en schrijven bij het regionaal opleidingen centrum Zadkine in Schiedam. „Mijn vrouw hielp me altijd achter de computer. Totdat ze zei: Je gaat zelf leren goed te lezen en te schrijven.”
Hoewel het afzien was bij de start („ik schaamde me en had wekenlang het zweet op mijn rug”) bleek de cursus een gouden greep. „Ik leerde goed schrijven en kreeg zicht op zaken als d’s en t’s en het voltooid deelwoord. Docenten waren bereid om me iets honderd keer uit te leggen. Totdat bij mij het lampje ging branden.”
Vervoort, inmiddels een jaar of vijf wagenparkbeheerder, ziet niet meer op tegen schrijf- en leeswerk. Integendeel. „Als ik moet melden dat een wagen schade heeft, schrijf ik dat rustig in een formulier.”