De kans van zijn leven
Vooraf bestond er twijfel over het nut van het berechten van de stokoude Demjanjuk. Inmiddels zijn twee maanden verstreken en berichten de media regelmatig over de vermeende oorlogsmisdadiger die liggend in bed of gezeten in een rolstoel en met een petje op het proces bijwoont en taal noch teken geeft. Een tussenbalans.
Prof. A. (Abram) de Swaan zou graag die „krankzinnige sfeer rond die man die daar stoer op zijn bed ligt” proeven. „Wat is er met die man aan de hand, denk ik vaak?” De emeritus hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam stelt de vraag hardop. Zelf geeft hij het antwoord: „Dat weet je niet. Waarschijnlijk is het al jaren een sympathieke man, een goede familieman die het niet kan verdragen dat zijn vrouw en drie kinderen horen wat hij allemaal heeft uitgespookt of onder hoge druk heeft uitgehaald.”Prof. H. G. (Harmen) van der Wilt, hoogleraar internationaal strafrecht aan de UvA, is wel bij het proces in München geweest. Indrukwekkend vond hij het toen hij de Nebenkläger, de medeaanklagers ofwel de nabestaanden van oorlogsslachtoffers, hoorde getuigen. „Jarenlang hadden ze een last met zich meegedragen. De nacht voordat ze mochten getuigen sliepen ze amper en op de dag van het proces zelf liepen ze als op veertjes. Er viel een hele last van hen af, omdat ze op een podium hun verhaal konden houden. De rechter deed dat heel empathisch. Hij stelde iedereeen dezelfde vragen, waardoor je een soort cadans kreeg en waardoor de mensen ook wisten welke vragen ze konden verwachten en zich daarop konden voorbereiden.”
De Swaan en Van der Wilt zijn direct betrokken bij het proces in München tegen de vermeende kampbewaker. Met nog twee andere wetenschappers treden zij op als begeleiders van de 21 Nederlandse Nebenkläger.
Zowel De Swaan als Van der Wilt is overtuigd van het nut van het proces. De Swaan: „Dat heb ik weleens als volgt samengevat: „Sidder, Mladic!” Door Demjanjuk te vervolgen waarschuw je toekomstige plegers van dergelijke praktijken. Mij gaat het om de afschrikwekkende werking.”
Van der Wilt verzet zich hiertegen. „Demjanjuk wordt immers op deze wijze niet afgerekend op zijn eigen daden, maar hij wordt als ‘lichtend voorbeeld’ gebruikt.”
Als het tot een veroordeling komt, zal er van de straf toch altijd een afschrikwekkende werking uitgaan?
Van der Wilt: „Ja, maar je mag een mens niet gebruiken om anderen ergens van te weerhouden. Als je iemand straft, moet je dat doen omdat iemand iets heeft misdaan en dan moet je met de blik op het verleden een straf toemeten en liefst in evenredigheid met wat hij heeft gedaan. Dat je daarnaast bepaalde effecten hebt, daar kun je niet omheen, maar het mag niet je grondslag zijn.”
Voor Van der Wilt zit de waarde en het nut van het proces in „het herleven van wat er is gebeurd. Je probeert de waarheid, wat er concreet op dat moment is gebeurd, in een context te plaatsen. Daarmee geef je de nabestaanden een podium.”
De Swaan: „Van der Wilt legt de nadruk op het individu, diens verantwoordelijkheid en diens daden. Dat is een goed beginsel, maar als socioloog ben ik ook geïnteresseerd in de afschrikwekkende werking richting de samenleving.”
„Het kenmerkende van de grootschalige moordpartijen is dat de hele sociale omgeving meewerkt. Dat gebeurde in de oorlog en dat gebeurde ook in het voormalig Joegoslavië. Je hebt nu ook massamoordenaars die misschien vijf, tien of twintig slachtoffers hebben gemaakt. Verschrikkelijk natuurlijk, maar het valt in het niet bij de aantallen van oorlogsmisdadigers. Deze mensen staan in dienst van de staat en krijgen om zich heen alle steun. Wat opvalt is dat ze geen sterke gewetensfunctie hebben. Ze lijken in heel veel opzichten, helaas, op andere mensen. Het zijn vaak heel aardige collega’s en huisvaders.”
De Swaan noemt als voorbeeld Fritz Stangl, de kampcommandant van Treblinka. „De man was gelovig –rooms-katholiek– en dol op zijn vrouw, maar tegelijk stond hij aan het hoofd van een kamp waar 900.000 mensen zijn omgebracht.
De kernvraag is hoe de mens zijn weg in dit leven vindt. Er waren mensen die in de oorlog geen werk hadden, maar wel een gezin om te voeden en die gingen dan naar de Duitsers voor werk. Maar ja, wat gebeurde er dan? Zaken als verzoeking komen dan om de hoek kijken.”
Een probleem bij het proces is de waarheidsvinding. Kan nu er geen getuigen meer zijn die Demjanjuk aan het werk hebben gezien 65 jaar na dato nog bewezen worden dat Demjanjuk zich aan de moord op Joden heeft schuldig gemaakt?
Van der Wilt: „De rechter in Duitsland probeert te reconstrueren wat er in Sobibor is gebeurd. Die reconstructie wordt ingewikkelder naarmate de afstand in de tijd tot het delict groter wordt. Dan komen historici aan het woord en die doen verslag van wat zich in de vernietigingskampen afspeelde: wat was de opzet en hoe was iedereen daarbij betrokken. Je probeert aan te geven dat als Demjanjuk daar is geweest dat het niet anders kan dan dat hij schoftenstreken heeft uitgehaald. En dan komt het punt om de hoek kijken: kon hij zich eraan onttrekken?
De Swaan: „Waarheidsvinding is ook moeilijk omdat door de Duitsers alles was opgezet om alle sporen uit te wissen. Gelukkig zijn er nog heel veel archiefstukken in handen van de geallieerden gevallen.
De kernvraag is inderdaad: Is hij het? Zo ja, was hij er? Ja, dat weten we ook zeker. Wat spookte hij er uit? Er was niet veel anders te doen dan moorden. Had hij dat kunnen weigeren? Ja, maar niet zonder risico.”
Stel dat hij schuldig wordt bevonden, aan welke strafmaat denkt u dan?
Van der Wilt: „Daar doe ik geen uitspraak over. De bewijsvoering wordt al moeilijk genoeg. Voor mij was het proces echter al waardevol toen die Nebenkläger konden vertellen wat zij hadden meegemaakt. Dat rechtvaardigt voor mij al een belangrijk deel van het proces.”
De Swaan: „Hij was de verkeerde man op de verkeerde plek op het verkeerde moment. Hij had geen formaat. Een strafmaat aangeven kan ik niet. Demjanjuk had een klein aandeel in een volstrekt onbeschrijflijke misdaad. Hoe moet je dat in een straf uitdrukken?
Ik heb wel het gevoel dat hij een enorme kans in zijn leven laat liggen. Hij zit daar in die stoel met dat merkwaardige petje zich aan te stellen. Misschien is hij verzwakt, maar je krijgt toch de indruk dat hij niet eens echt zijn best doet. Hij kan toch rechtop gaan zitten en luisteren wat er over hem wordt gezegd, dat zijn vrouw en kinderen eens horen wat er daadwerkelijk is gebeurd.
Dit proces kan ook nuttig voor hem zijn. Hij kan tot zichzelf inkeren en zich afvragen: wie ben ik geweest en hoe heb ik het ervan afgebracht. Misschien realiseert hij zich dan dat het allemaal niet zo best was.”
Aanklacht
Het proces tegen John Demjanjuk (89) ging vorig jaar eind november van start. De verwachting is dat de rechtbank voor de zomer tot een uitspraak komt. De aanklacht tegen Demjanjuk luidt medeplichtigheid aan de moord op 27.900 Nederlandse Joden.
Omdat het om Nederlandse Joden ging, had Nederland hem ook kunnen berechten. Dit is overwogen, maar er is van afgezien omdat men wist dat Duitsland tot strafvervolging zou overgaan.