De aftocht is onderdeel van de inspanningen van het Kremlin om te tonen dat de situatie in de republiek aan het normaliseren is, hoewel berichten over gevechten aanhouden, evenals die over misdragingen van Russische federale eenheden.

De terugtrekking betreft maar een klein deel van de minstens 80.000 Russische militairen die nu nog in Tsjetsjenië gelegerd zijn. De Russische autoriteiten willen de situatie zo normaal mogelijk doen voorkomen met het oog op een referendum op 23 maart, waarin de grondwet van de republiek ondergeschikt moet worden gemaakt aan de federale wet van Rusland. Volgens Moskou moet de grondwet de wettelijke basis vormen voor het bestuur van Tsjetsjenië en de weg bereiden voor verkiezingen.

Bij de Argoen-kloof, in het zuiden van Tsjetsjenië, hebben Russische federale eenheden een omvangrijke groep rebellen gedood, meldde het persbureau Interfax op gezag van een medewerker van de regionale terreurbestrijdingsafdeling, Ilja Sjabalkin. De groep bestond voor een deel uit buitenlandse huurlingen en stond onder leiding van een Algerijn, Mohammed Kaddoer.

In het dorp Staraja Soenzja, aan de rand van de stad Grozny, hebben Russische militairen in de nacht van zondag op maandag het vuur geopend op Tsjetsjeense politieagenten die hun de toegang tot het dorp beletten. Twee agenten die gewond op de grond lagen werden door militairen in koelen bloede doodgeschoten, aldus het hoofd van het dorpsbestuur Rezvan Masajev.

Het hoofd van de plaatselijke politie, Ilgan Samigoelin, zei dat de militairen afkomstig waren van de basis Chankala. Hij betwijfelde of zij ooit zouden worden overgedragen. De Russische autoriteiten zeggen dat militairen die wandaden begaan gestraft worden, maar de rechtspleging is vaak bijzonder traag.