Harde noten gekraakt over DNB
DEN HAAG (ANP) – De Nederlandsche Bank (DNB) kreeg het woensdag tijdens de openbare verhoren van de commissie–De Wit, die onderzoek doet naar de oorzaken van de kredietcrisis, flink voor de kiezen.
Volgens accountant Jules Muis had DNB–president Nout Wellink moeten aftreden om het vertrouwen in de bank te herstellen. Een andere accountant, Dick Korf, zei niet tevreden te zijn met de manier waarop DNB in het verleden met de beroepsgroep overleg voerde.Muis stelde dat Wellink de risico’s van ontwikkelingen in het ’rauwe kapitalisme’ veel eerder had kunnen ontdekken en ervoor had moeten waarschuwen. Nu is de geloofwaardigheid van DNB aangetast en moet Wellink plaatsmaken voor een ander om de geloofwaardigheid te herstellen, betoogde Muis. Hij noemde het „onvoorstelbaar" dat DNB de risicovolle ontwikkelingen in de jaren voor het uitbreken van de financiële crisis niet heeft gezien.
„Ik heb geluisterd naar het verweer van DNB, maar het is het verhaal van te laat komen op de lagere school: de brug was open. Bijzonder zwak. Daar moeten heel harde lessen getrokken worden", zei Muis, die onder meer werkzaam was bij de Europese Commissie en bij de Wereldbank.
Korf stelde dat accountants signalen aan DNB gaven dat zaken bij banken mogelijk niet in orde waren. Met de wijsheid van nu kon hij stellen dat dit niet helemaal goed is gegaan. „Maar het is ook niet zo dat wij op enig moment eureka riepen en zeiden tegen de toezichthouder: ’Doe wat, anders valt het systeem om’. Was dat maar zo".
KPMG–accountant Korf was niet zo te spreken over het zogenoemde driehoeksoverleg tussen bedrijf, accountant en toezichthouder. „Er is te weinig interactie geweest, DNB bepaalde de agenda". Volgens hem was er sprake van „accountantje overhoren". Liever zouden accountants hebben gehoord waarover de toezichthouder zich zorgen maakte. „Het zou nuttig zijn geweest als wij dat hadden geweten".
Over de rol van accountants bij het ontstaan van de kredietcrisis zei Korf: „Vaar niet blind op een accountantsverklaring". Hij stelde dat zij wel de kwaliteit van een jaarrekening van een bedrijf beoordelen, maar geen oordeel geven over het bestuur van een bedrijf of hoe de onderneming omgaat met risico’s.