Besmet vleesschaap ontkomt aan ruiming
De schapen op een boerderij in Brabant waar Q-koorts is geconstateerd, worden niet aangepakt zoals de drachtige geiten op een besmette geitenhouderij.
De ministers Verburg (LNV) en Klink (VWS) bevestigden dat dinsdag in de Tweede Kamer. Ze reageerden op vragen die Kamerlid Thieme (Partij voor de Dieren) stelde naar aanleiding van een uitzending van Nova, maandag.Het actualiteitenprogramma ging in op „willekeur” in de aanpak rond Q-koorts. Zo ontdekte de Voedsel- en Waren Autoriteit in augustus dat 19 van de 20 onderzochte dieren op een Brabantse vleesschapenbedrijf –met 1500 dieren– de Q-koortsbacterie bij zich hadden. Tot nu toe staat er geen waarschuwingsbord in de tuin, is er geen wettelijk bezoekersverbod en werd er niet gevaccineerd, aldus Nova. GGD-arts Ter Schegget zei in de uitzending dat er een link is tussen 46 Q-koortspatiënten en het schapenbedrijf.
Daartegenover zette Nova geitenboer Jan Schepers uit het Gelderse Laren, bij wie geiten worden geruimd. In de buurt van zijn bedrijf zouden geen patiënten met Q-koorts zijn gesignaleerd. Daarnaast trekt Schepers de melktanktest in twijfel: hij zegt dat met dezelfde „paplepel” melkmonsters worden genomen op verschillende bedrijven.
De dieren op het Brabantse bedrijf ontspringen de dans omdat ze vleesschapen zijn en geen melkschapen. Ruimen gebeurt op dit moment alleen op besmette, grootschalige melkgeiten- en melkschapenbedrijven.
Minister Klink (VWS) legde dinsdag uit waarom. „Deskundigen zeggen dat er epidemologisch geen relatie is vastgesteld tussen ziekte bij mensen en zieke vleesschapen. Die link is niet zo eenduidig te leggen als bij geiten.” Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) doet naar wel onderzoek naar, aldus Klink. „Als die relatie wel duidelijk zou worden, kan dat betekenen: Gelijke monniken, gelijke kappen.”
Behalve de vleesschapenboerderijen worden ook hobby- en kinderboerderijen niet geruimd bij besmetting. Bij de laatste twee speelt de kleinschaligheid een rol, legde het ministere van Landbouw eerder uit. „Veel minder dieren scheiden de Q-koortsbacterie uit. Daarom vormen deze bedrijven een minder groot risico voor de volksgezondheid.” Bij zowel schapenhouderijen en kinderboerderijen zeggen Klink en Verburg dat het „bijzonder moeilijk” is vast te stellen welke bedrijven besmet zijn: er is nog geen goede methode voor.
De schapen in Brabant werden getest via een vaginaal-swab. De onderzoeken wezen „een lichte besmetting” uit, aldus Verburg. „Ik moet erbij zeggen dat, als je die bij honden en katten zou uitvoeren, je dezelfde besmetting zou kunnen tegenkomen, en bij ratten en muizen nog meer.” Op grond daarvan is niet te zeggen dat mensen een groot risico lopen, aldus Verburg.
Dat de tankmelktests zo knullig zouden zijn uitgevoerd als de Nova-uitzending suggereerde, wierp de landbouwminister „verre van zich.” „Daar zijn deze mensen toch echt te professioneel voor. We kunnen hen moeilijk verwijten dat ze dezelfde lepel vaker gebruiken. Maar tussendoor wordt hij zorgvuldig gereinigd.”
Ze wees er verder op dat het schapenbedrijf dit jaar geen lammetjesdagen houdt, en dat dit pas weer mag als er twee keer is gevaccineerd.
In de aanpak van Klink en Verburg spelen adviezen van deskundigen een grote rol. „Wij hebben te maken met een tegenstander die we niet voor 100 procent kennen. We doen er goed aan nu naar de deskundigen te luisteren.”
Een speciale commissie buigt zich binnenkort over de aanpak en bestrijding van de Q-koorts. Voor de zomer moet dit klaar zijn en laat landbouwminister Verburg de Tweede Kamer weten wat ze ermee gaat doen.
Tot nu toe is bij 63 melkschapen- en melkgeitenbedrijven Q-koorts vastgesteld. Drachtige dieren –rond de 40.000– worden daar geruimd. Voor de dieren die overblijven, geldt een levenslang fokverbod. Daarnaast mogen schapen- en geitenmelkbedrijven op dit moment geen dieren aanvoeren.
In 2009 werd bij 2243 mensen Q-koorts vastgesteld; zes personen overleden eraan. Q-koorts is een zoönose: een infectieziekte die van dieren kan overgaan op mensen. In Nederland zijn besmette melkgeiten en melkschapen de bron, aldus het RIVM. „De meeste mensen lopen Q-koorts op door het inademen van lucht waar de bacterie inzit, tijdens de lammerperiode van geiten en schapen.”