DEN HAAG - Voortzetting van de Zuid-Hollandse coalitie van PvdA, CDA, GroenLinks en SGP/ CU na de statenverkiezingen is voor gedeputeerde ir. M. Houtman (SGP/ChristenUnie) een „reële optie.” Hij is positief over het christelijk-sociaal college, dat volgens hem de afgelopen vier jaar heel veel heeft bereikt. „Maar niet zo zichtbaar. Vergelijk het met een motor in een auto. Die zie je niet, maar hij is onmisbaar. De provincie is de motor in de regio.”Waarom zit u eigenlijk in de staten?

„Ik heb na een aantal jaren als raadslid gekozen voor de provincie omdat die een hele boeiende bestuurslaag vormt waarin op regionaal niveau sturing wordt gegeven. Vanuit mijn SGP-beginselen wil ik daar een inhoudsvolle bijdrage aan geven.”

Wat merkt de kiezer daarvan?

„De provincie werkt veel meer op de achtergrond, brengt gemeenten bij elkaar. Ik benadruk vaak het belang voor de jongeren. De provincie bepaalt waar zij later kunnen wonen, hoe ze zich verplaatsen -denk aan het mobiliteitsvraagstuk-, waar ze kunnen werken en gaat ook over de jeugdzorg. Van die zaken zie je niet hoe die totstandkomen. Daar zul je nooit de voorpagina’s van de kranten mee halen. Misschien zou je het belang pas goed merken als de provincie niet meer zou bestaan.”

Wat zijn de belangrijkste punten die u de achterliggende jaren hebt bereikt?

„Vooropstaat dat je met de andere partijen een programma vaststelt en een college vormt. Gezamenlijk hebben we ons ingezet voor een betere aansluiting van het onderwijs bij de arbeidsmarkt, voor projecten om jongeren te begeleiden, de reorganisatie van de jeugdzorg, verkeersveiligheid en voor het culturele erfgoed. Ik heb er moeite mee daar specifieke SGP-zaken uit te halen. We hebben een gezamenlijk programma. Daarin is veel aandacht voor de agrarische sector, voor de glastuinbouw, voor identiteitsgebonden instellingen. Dat zou minder zijn als we niet in het college zouden zitten. Neem de Zuid-Hollandse waterdagen. Die zijn nu alleen op zaterdag. Ook de vrijheid van de gemeenten in hun bestemmingsplannen met betrekking tot het bordeelbesluit was binnen het college geen punt.”

Wat is voor u een speerpunt voor de komende periode?

„Er is wat mij betreft geen sprake van één zaak die eruit springt. In het begin zijn we gehinderd door de Ceteco-affaire, waardoor twee ervaren gedeputeerden verdwenen en we met veel nieuwelingen verder moesten. Er is toen veel intern op de rails gezet. Daarna is er veel in gang gezet. Om dat af te maken, zou je nog een paar jaar moeten doorgaan. Voorbeelden daarvan zijn de herstructurering van het Westland, de hoogwatergebieden en het in goede banen leiden van de recreatieve ontwikkeling van Goeree-Overflakkee.”

Welke collegesamenstelling acht u daarbij wenselijk en waarom?

„Een andere samenstelling dan nu kun je natuurlijk nooit uitsluiten. Als de VVD mee wil doen moet er met die partij wel een hartig woordje gesproken worden. Ze heeft zich nogal afgezet tegen het huidige college. En uiteraard hebben we te maken met de uitslag van de verkiezingen en de programma’s. Bovendien gaan we, als gevolg van het dualisme, van acht naar zeven gedeputeerden. Maar voor de SGP en de ChristenUnie, die zelfstandig de verkiezingen ingaan, hoeft dat laatste geen grote gevolgen te hebben, want net als GroenLinks waren wij de voorgaande periode met één gedeputeerde in feite enigszins onderbedeeld.”

Moet het aantal statenleden omlaag?

„Zuid-Holland telt nu 83 statenleden. Als daar over vier jaar nog eens zeven gedeputeerden bij komen, is dat best veel. Maar een stuk of vijftig, zoals nu wordt voorgesteld, is beslist te weinig.”

Wilt u eens reageren op de volgende stellingen: De provincie is een log, overbodig bestuursapparaat.

„Niet logger dan het Rijk of veel gemeenten. En zeker niet overbodig, wel minder zichtbaar.”

Als burgers niet weten waar de provincie over gaat, dan is dan hun schuld.

„Er mag natuurlijk van de burgers best enige inspanning worden verwacht, men heeft soms een te consumptieve instelling. Maar er is meer. De structuur van de media is zo dat de provincies weinig in beeld komen. En ook moeten provinciebesturen zich blijven inspannen om zichtbaar te blijven.”

Het landelijk gebied moet open blijven.

„Dat klopt, maar het moet ook leefbaar blijven. Met ruimte voor de kinderen, voor de eigen bevolking. Het op peil houden van het voorzieningenniveau is ook een verantwoordelijkheid van de mensen zelf. En, gemeenten moeten oppassen dat ze geen woningen bouwen die de eigen bevolking niet kan betalen. Daar zijn nog maar al te veel voorbeelden van.”

De provincie kan moeilijk concrete verbeteringen op sociaal gebied bereiken.

„Het sociale beleid op provinciaal niveau staat nog een beetje in de kinderschoenen. De uitvoering is vooral een zaak van de gemeenten, maar de provincies kunnen er een meerwaarde aan geven door zaken beter op elkaar af te stemmen.”

Burgers mogen wel eens wat meer waardering hebben voor het werk van statenleden.

„Dat is zeker. Ze werken, net als raadsleden, vrij hard en mogen daar best wat meer begrip voor krijgen. Opvallend is bijvoorbeeld dat in veel kerken predikanten in de voorbede het vorstenhuis, kabinet, Tweede Kamer en de gemeenteraden noemen. De provincie is ook dan vaak een blinde vlek.”

Dit is het zesde en laatste deel in een serie interviews over de verkiezingen voor de Provinciale Staten op dinsdag 11 maart.