Kamer steunt aanpak Veerman
De Tweede Kamer steunt minister Veerman (Landbouw) in zijn crisismanagement ten aanzien van de klassieke vogelpest. VVD en LPF vinden het optreden van de bewindsman echter te soft en vrezen dat dit van kwaad tot erger leidt.
Dat bleek donderdag tijdens een spoeddebat waarvoor de landbouwwoordvoerders van de Kamer terugkwamen van reces. Zij lieten zich door specialisten van het Centraal Instituut Dierziektencontrole uit Lelystad voorlichten over de achtergronden van de ziekte. Vervolgens lieten ze zich door minister Veerman bijpraten over de actuele stand van zaken en voelden ze de bewindsman aan de tand.
Veerman meldde de Kamer dat hij het gevoel heeft de situatie onder controle te hebben. Toch zei de bewindsman zich zorgen te maken over het karakter van het virus. Het openbaart zich bij hoenderachtigen in zeer agressieve vorm (de hoogpathogene variant), maar bij ander gevogelte in minder agressieve en dus minder zichtbare vorm (de laagpathogene variant). Volgens Veerman kan het er over enkele maanden op lijken dat Nederland weer vrij is van het virus, terwijl de laagpathogene variant voortwoekert en alsnog kan overslaan op hoenderachtigen.
De discussie tussen Veerman en de Kamer spitste zich vooral toe op de vraag of de bewindsman adequaat heeft gereageerd op de epidemie, waarover vorige week vrijdag om vijf uur de alarmbellen begonnen te rinkelen. „Heeft de minister onder de gegeven omstandigheden al het mogelijke gedaan, ja of nee”, zo vatte SGP’er Van der Vlies samen.
Volgens een kamermeerderheid is dit het geval. PvdA-kamerlid Waalkens stelde zich minder kritisch op dan hij eerder deze week in de media deed. Wel zei hij dat zijns inziens het ruimen van besmette boerenbedrijven meteen had moeten beginnen toen vorige week vrijdag om vijf uur ’s middags werd vastgesteld dat er sprake was van vogelpest. Waalkens verzette zich echter niet tegen de zone van 1 kilometer die Veerman vaststelde, waarbinnen alle bedrijven (preventief) geruimd worden.
Dat laatste was ook de opstelling van CDA, SP, GroenLinks, ChristenUnie en SGP. Volgens Van der Vlies (SGP) is de keuze van een straal van 1 kilometer een aanvaardbare keuze. Hij wees erop dat daar een „ethisch beslismoment” aan vastzit: een te robuust ingrijpen kan leiden tot het ruimen van te veel op zichzelf gezonde dieren.
ChristenUnie-kamerlid Slob vroeg net als Van der Vlies aandacht voor een goede schaderegeling voor de boeren. Waar Van der Vlies minister Veerman opriep om onomwonden invulling te geven aan de belofte van premier Balkenende dat het kabinet de getroffen boerengezinnen niet in de kou laat staan, pleitte Slob voor het versoepelen van het Besluit bijstand zelfstandigen. Volgens Slob moet er in crisistijd niet alleen sprake zijn van een lening, maar ook van uitkeringen aan getroffen bedrijven. Overigens vinden bijna alle partijen dat er een noodfonds moet komen voor gedupeerde boeren. Veerman zou dat vrijdag in het kabinet bepleiten, zo beloofde hij.
SP’er Van Velzen en GroenLinkser Duyvendak deden een suggestie voor de toekomst. Zij vermoeden dat de afgelopen jaren zoveel dierziektes zijn uitgebroken omdat de bedrijven, en de dieren binnen die bedrijven, onverantwoord dicht op elkaar zitten. Door de structuur van de sector te veranderen, zou het risico van ziekteverspreiding kleiner worden.
VVD en LPF hadden als enige forse kritiek op minister Veerman. Beide partijen vinden dat de bewindsman bij het preventief ruimen had moeten kiezen voor een zone van 3 kilometer. Een dergelijk rigoureuze aanpak zou een grotere kans bieden op spoedige uitbanning van de vogelpest. Uiteindelijk zouden dan minder dieren hoeven worden gedood dan bij een softere aanpak, aldus VVD en LPF.
Volgens VVD-kamerlid Oplaat is dat ook de les van de vogelpest in Italië. Oplaat wees erop dat daar uiteindelijk 60 procent van alle pluimvee geruimd moest worden.