De vertrekkende oud–rebellen zijn de eersten van de in totaal drieduizend voormalige kindsoldaten die verspreid wonen over zeven kampen. In het kamp in Dudhaili, zo’n 200 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Kathmandu, zaten tweehonderd ex–kindsoldaten donderdag aan hun laatste lunch.Velen van hen gaan een onzekere toekomst tegemoet door een gebrek aan opleiding. „Mijn handen zijn alleen getraind om wapens te gebruiken", aldus de 23–jarige Bhawana Chaudhary, die zeventien was toen hij zich aansloot bij de communistische rebellen. „Het zal moeilijk worden om aan het normale leven te wennen".

De voormalige maoïstische strijders ruilen hun uniformen in voor burgerkleding en krijgen 10.000 roepies (95 euro) mee naar huis. Verder hebben ze recht op gratis scholing van de VN. Toch waren velen boos op de regering, omdat ze meer geld willen zien.

In totaal verblijven bijna 20.000 voormalige opstandelingen in kampen sinds 2006, toen de Communistische Partij van Nepal na tien jaar de wapens neerlegde. Zoals afgesproken in het vredesakkoord zouden de volwassen rebellen opgaan in het leger. Het hoofd van het leger weigerde echter in te stemmen met de afspraak, wat tot een conflict leidde met de maoïsten. Die hadden vorig jaar bij de verkiezingen de meeste zetels gewonnen, maar stapten uit de regering na de blokkade van de legerleider.

De maoïsten vochten van 1996 tot 2006 in een burgeroorlog tegen het centrale gezag in Kathmandu. Ze wilden het koningshuis verjagen en een communistische staat stichten. De burgeroorlog kostte ongeveer 13.000 Nepalezen het leven. De monarchie is inmiddels afgeschaft.