Belder: Van meet af aan slechte voorgevoelens
Hij had al eerder gepleit om een bezoek van een delegatie van het Europees Parlement aan Iran tot nader order af te gelasten. De Iraanse autoriteiten waren hem echter voor en stelden de ontmoeting afgelopen zondag uit. Europarlementslid Bas Belder (SGP/CU): „We hadden van meet af aan slechte voorgevoelens.”
De visa waren al verstrekt, de vluchten geboekt. Ondanks de Israëlische stempels in zijn paspoort, had Belder toestemming gekregen om deze week de Islamitische Republiek Iran binnen te reizen. Teheran haalde echter op het laatste moment een streep door de rekening en liet de EP-delegatie weten dat er „meer voorbereidingstijd” voor het bezoek nodig was.Belder weet wel beter. „Officieel liet het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken weten dat het op dit moment niet mogelijk is om op het hoogste niveau een constructief gesprek te voeren.” En dan veelzeggend: „Op dit tijdstip is er in Iran sprake van verscherpte repressie. Er vallen doden, mensen verdwijnen.”
Gezien de ontwikkelingen in Iran, had Belder op Oudejaarsdag al gepleit om de missie naar Teheran uit te stellen. „Ik was bang dat we door dit bezoek het optreden van het Iraanse regime zouden legitimeren. Het gaat niet alleen om het optreden tegen de oppositie, maar ook om het ontkennen van het bestaansrecht van de Joodse staat Israël en de treurige manier waarmee de Iraanse autoriteiten met de holocaust omgaan.”
Wat dacht de EP-delegatie überhaupt in Iran te bereiken?
„Hoe je het ook wendt of keert, Iran is een belangrijke speler in het Midden-Oosten. Ook de invloed die Teheran op Hezbollah en Hamas uitoefent is van belang. Je hoopt dat je dan als delegatie op een zinnige manier van gedachten kunt wisselen en thema’s als de erkenning van de staat Israël aan de orde kunt stellen.”
Is dat een realistische gedachte?
„Ik heb daar zo mijn eigen ideeën over. Ik heb contact met de Iraanse ambassadeur in Brussel gehad. Als ik dit soort thema’s aan de orde stel, laat dat ze volkomen Siberisch en is er geen enkele rationele gedachtewisseling mogelijk.”
In juni kwam het ook al tot ernstige confrontaties tussen de Iraanse veiligheidsdiensten en de oppositie. Waarom heeft u er niet van meet af aan voor gepleit om het voorgenomen bezoek aan Iran af te gelasten?
„We hadden van meet af aan slechte voorgevoelens. Maar de situatie is nu wel behoorlijk verscherpt. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft ons ook openlijk afgeraden om naar Teheran te reizen, omdat zo’n bezoek de daden van de huidige machthebbers zou kunnen legitimeren.”
De delegatie kreeg onder andere niet de gelegenheid om gesprekken met Iraanse oppositieleiders te voeren. Maar die zijn ook niet allemaal van onbesproken gedrag…
„Dat klopt. Vooral bij Musavi vraag ik me af waar hij nu precies voor staat. Zijn uitlatingen over de holocaust vind ik heel bar. En ook zijn optreden tijdens de islamitische revolutie is dubieus.”